Bestuurlijke verplaatsing zonder wettelijke grondslag leidt tot vrijspraak wegens onrechtmatig noodbevel
/Gerechtshof Amsterdam 19 juni 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2037
Het gerechtshof spreekt een demonstrant vrij van het niet opvolgen van een noodbevel bij de ontruiming van een kraakpand. Het bevel van de burgemeester is onrechtmatig omdat er geen sprake was van ernstige wanordelijkheden. Bovendien was het gericht op bestuurlijke verplaatsing, wat volgens het hof neerkomt op vrijheidsbeneming. Voor zulke maatregelen ontbreekt een wettelijke grondslag in de Gemeentewet. Daarmee is het bevel niet verbindend onder artikel 184 Sr. De verdachte wordt volledig vrijgesproken.
Context van de zaak
De verdachte betreft een natuurlijk persoon, zonder bekende woon- of verblijfplaats, die op 27 november 2021 deelneemt aan een demonstratie voor een kraakpand aan de Marnixstraat in Amsterdam. Zij maakt deel uit van een groep sympathisanten van de kraakbeweging en heeft zich, samen met zeven anderen, vastgemaakt aan een auto voor de ingang van het pand. Deze zogeheten “lock-on”-actie heeft tot doel de geplande ontruiming van het pand te bemoeilijken.
Het pand is eerder, op 24 november 2021, door brandweer en bouw- en woningtoezicht als brandgevaarlijk bestempeld. De officier van justitie besluit hierop tot spoedontruiming. Twee krakers starten een kort geding, maar de voorzieningenrechter staat de ontruiming toe. In overleg met de driehoek besluit de burgemeester dat het pand op 27 november 2021 zal worden ontruimd.
Tijdens de demonstratie vaardigt de burgemeester op basis van artikel 175 van de Gemeentewet een noodbevel uit. Daarin wordt bevolen dat de demonstranten zich moeten laten verplaatsen naar een door de burgemeester aangewezen locatie. De politie vangt aan met het bestuurlijk verplaatsen van de demonstranten per bus. De verdachte, die zich heeft vastgeketend aan een auto, wordt na waarschuwingen niet verwijderd en uiteindelijk aangehouden voor het niet opvolgen van een ambtelijk bevel in de zin van artikel 184 Sr.
Tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat zij:
geen gehoor heeft gegeven aan het noodbevel van de burgemeester, inhoudende dat zij zich moest verwijderen van de locatie;
opzettelijk de uitvoering van dat bevel heeft belemmerd, dan wel verhinderd.
Beide gedragingen zijn gekwalificeerd als overtreding van artikel 184 Wetboek van Strafrecht.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal stelt dat het noodbevel op de verdachte van toepassing is, nu zij behoort tot de groep demonstranten waarvoor het bevel is uitgevaardigd. Haar handelen – het vastmaken aan een voertuig om de ontruiming te voorkomen – kwalificeert volgens het Openbaar Ministerie als een opzettelijke schending van het bevel. Gevorderd wordt een geldboete van 200, subsidiair vier dagen hechtenis, en vernietiging van de eerdere strafbeschikking.
Standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit integrale vrijspraak en voert hiertoe onder meer het volgende aan:
Het noodbevel is onrechtmatig gegeven.
De inhoud ervan was voor verdachte onvoldoende kenbaar.
Het maakt ongerechtvaardigd inbreuk op de vrijheid van demonstratie (artikel 9 en 11 EVRM).
Er is geen sprake van een noodsituatie of ernstige wanordelijkheden zoals vereist door artikel 175 lid 1 Gemeentewet.
Het doel van het bevel, namelijk bestuurlijke verplaatsing, kent geen wettelijke basis.
De verdachte heeft het bevel niet ontvangen noch bewust genegeerd.
Daarnaast voert de verdediging aan dat bestuurlijke verplaatsing zonder wettelijke basis een vorm van vrijheidsbeneming vormt, in strijd met artikel 5 EVRM en artikel 15 Grondwet. Het noodbevel kan daarom niet dienen als grondslag voor strafrechtelijke handhaving.
Oordeel van het gerechtshof
Het hof sluit zich deels aan bij het oordeel van de rechtbank, maar gaat uitvoerig in op de rechtmatigheid van het noodbevel en de grondwettelijke en verdragsrechtelijke implicaties.
Ernstige wanordelijkheden?
Volgens het hof is er geen sprake van ernstige wanordelijkheden of een ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. De demonstratie was overwegend vreedzaam, en ook het zich vastmaken aan een voertuig valt hieronder. Er was geen sprake van geweld of dreiging daarmee. De enkele belemmering van politieoptreden vormt daarvoor geen voldoende grondslag. Bovendien zijn de bevoegdheden op grond van de Wet openbare manifestaties niet uitgeput voordat tot het noodbevel is overgegaan.
Doel van het noodbevel: bestuurlijke verplaatsing
Uit de tekst van het noodbevel blijkt dat het hoofddoel was om de demonstranten bestuurlijk te verplaatsen, niet om wanordelijkheden te beëindigen. Het hof overweegt dat een dergelijke verplaatsing, uitgevoerd met bussen en onder dwang, neerkomt op vrijheidsbeneming.
Toetsing aan artikel 5 EVRM en artikel 15 Grondwet
Vrijheidsbeneming is slechts toegestaan op basis van een wettelijke regeling. Het hof verwijst naar de rechtspraak van het EHRM, waaronder het arrest Ishkhanyan t. Armenië (EHRM 13 februari 2025), waarin is vastgesteld dat vrijheidsbeneming onder meer wordt gekenmerkt door fysieke beperking en gebrek aan vrijwillige instemming.
Het hof oordeelt dat de demonstranten, inclusief verdachte, feitelijk werden opgesloten in bussen zonder voorafgaande toestemming, zonder te weten waar zij heen werden gebracht. Dat maakt de maatregel tot een vrijheidsbeneming.
De Gemeentewet biedt geen grondslag voor vrijheidsbeneming in de vorm van bestuurlijke verplaatsing. Artikel 175 GW mag volgens zijn laatste volzin niet worden gebruikt om van grondwettelijke bepalingen af te wijken. Artikel 15 Grondwet en artikel 5 EVRM vereisen een formele wettelijke basis voor dergelijke maatregelen. Nu die ontbreekt, is het noodbevel om die reden onrechtmatig.
Conclusie
Het hof concludeert dat het noodbevel onrechtmatig is en dus niet als wettelijk voorschrift in de zin van artikel 184 Sr kan dienen. Hierdoor ontbreekt een essentieel bestanddeel van het tenlastegelegde feit. Er is geen sprake van een strafbare gedraging en de verdachte wordt vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Geen van de tenlastegelegde feiten is wettig en overtuigend bewezen. Verdachte wordt van beide onderdelen vrijgesproken.
Lees hier de volledige uitspraak.