Bestuurder en vennootschappen veroordeeld voor omvangrijke milieuovertredingen met gevaarlijke afvalstoffen
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, uitspraken van 21 oktober 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:6478; ECLI:NL:GHARL:2025:6479; ECLI:NL:GHARL:2025:6480; ECLI:NL:GHARL:2025:6527; ECLI:NL:GHARL:2025:6616
Een afvalverwerkingsbedrijf bestaande uit drie BV’s is veroordeeld voor structurele milieuovertredingen, documentfraude en illegale afvalimport. Accu’s en asbest werden in strijd met vergunningen opgeslagen. Honderden valse nota’s en begeleidingsbrieven over vijf ontdoeners zijn in de administratie opgenomen. Ook bleek sprake van verboden invoer van accu’s uit Duitsland. De bestuurder gaf feitelijk leiding aan de strafbare feiten. Het gerechtshof legt taakstraffen, voorwaardelijke gevangenisstraffen en boetes tot 72.000 euro op.
Context van de zaak
In zes onderling nauw samenhangende zaken staat een omvangrijke afvalstoffenverwerker centraal die jarenlang in strijd met milieuvoorschriften heeft geopereerd. De onderneming bestaat uit drie afzonderlijke maar onderling verweven besloten vennootschappen, actief in de inzameling, opslag en verwerking van afvalstoffen. Binnen het concern is sprake van een duidelijke taakverdeling: de ene vennootschap is vergunninghouder van het terrein, een tweede verricht de daadwerkelijke verwerking, en een derde houdt zich bezig met administratieve afwikkeling en financiële transacties. De dagelijkse leiding is in handen van een bestuurder die tevens betrokken is bij meerdere van de rechtspersonen.
De strafbare feiten spelen zich af tussen 2016 en 2018 en zijn door het gerechtshof behandeld in vijf zaken, na veroordelingen of gedeeltelijke vrijspraken in eerste aanleg. De zesde zaak betreft een dubbele registratie van dezelfde ECLI.
De kern van de strafbare feiten bestaat uit:
Het in strijd met de omgevingsvergunning opslaan van asbest en accu’s.
Het opmaken van honderden valse nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven ten aanzien van vijf specifieke afvalontdoeners.
Het illegaal transporteren van accu’s vanuit Duitsland zonder naleving van Europese EVOA-verplichtingen.
De actieve betrokkenheid van bestuurders en administratief personeel bij deze handelingen.
Tenlastelegging
De tenlastelegging in de zes zaken omvat, voor alle rechtspersonen en natuurlijke personen:
Overtreding van omgevingsvoorschriften op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Valsheid in geschrift (artikel 225 Sr), meermalen gepleegd, bestaande uit het opmaken van valse nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven voor vijf verschillende ontdoeners.
Overtreding van de EVOA-regels (Europese Verordening 1013/2006), zonder kennisgeving aan bevoegde autoriteiten.
Het medeplegen van deze strafbare feiten door functionarissen binnen de onderneming.
Feitelijke leiding (artikel 51 lid 2 onder 2 Sr) aan de verboden gedragingen door de bestuurder.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft in al deze zaken aangevoerd dat de onderneming een structureel frauduleus bedrijfsmodel hanteerde. Door de samenstelling van het concern en de nauwe samenwerking tussen de BV’s konden verboden handelingen relatief ongehinderd worden uitgevoerd.
De kern van het verwijt betreft:
De structurele buitenopslag van accu’s zonder vloeistofdichte bakken of overkapping, in strijd met voorschrift 9.7 van de vergunning.
Het bewust administratief legitimeren van fictieve afvalstromen via vervalste documenten, om zo niet-verantwoorde afvalstromen alsnog te kunnen registreren bij het LMA.
De betrokkenheid van de feitelijke leiding en het ontbreken van enige corrigerende werking binnen de bedrijfsstructuur.
Bij de EVOA-overtreding: het structureel transporteren van accu’s vanuit Duitsland zonder vereiste meldingen of toestemmingen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op meerdere punten verweerd, waaronder:
Dat sprake zou zijn van overslag van accu’s in plaats van opslag, wat niet onder het verbod zou vallen.
Dat de vervalste documenten niet door de onderneming of haar personeel zouden zijn opgesteld, maar mogelijk door derden of de ontdoeners zelf, in het kader van fraude of boekhoudkundige motieven.
Dat het mogelijk was dat er sprake is geweest van identiteitsfraude.
Dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard wegens een vermeend gedoogbeleid van de toezichthouder.
Dat het transport uit Duitsland is te wijten aan een fout van de chauffeur en dat de onderneming geen opdracht daartoe had gegeven.
Oordeel van het gerechtshof
Het gerechtshof verwerpt nagenoeg alle verweren. De feiten worden als volgt beoordeeld:
1. Overtreding van de omgevingsvergunning (accu’s en asbest)
Uit luchtfoto’s, inspectierapporten en getuigenverklaringen blijkt dat gedurende lange tijd accu’s zijn opgeslagen in open lucht, zonder vloeistofdichte bakken of afdak. Dit is in strijd met voorschrift 9.7. De verdediging dat het hier slechts overslag betrof, wordt verworpen: overslag betreft fysieke handelingen zoals laden en lossen, opslag is iets anders.
In een afzonderlijke zaak wordt vastgesteld dat asbesthoudend materiaal is opgeslagen in open containers zonder dekzeil of afdekking, wat eveneens strijd oplevert met voorschrift 9.14 van de milieuvergunning.
2. Valsheid in geschrift
De onderneming heeft volgens het hof systematisch valse documenten geproduceerd. Voor vijf ontdoeners zijn in totaal meer dan 200 nota’s contante inkoop en begeleidingsbrieven vervalst. De betrokken ondernemers herkennen hun eigen handtekeningen niet, en verklaren dat zij de betreffende hoeveelheden nooit geleverd hebben. De begeleidingsbrieven bevatten doorgaans enkel een krul in plaats van een echte handtekening. In veel gevallen wijkt het in de administratie geregistreerde gewicht fors af van de feitelijk afgegeven hoeveelheden.
3. Illegale import van afvalstoffen uit Duitsland (EVOA)
Tijdens een controle op 12 juli 2018 wordt een vrachtwagen aangetroffen op het terrein van de onderneming, geladen met 25 volle bakken gebruikte accu’s. De chauffeur verklaart dat hij deze in Duitsland heeft opgehaald op instructie van een planner binnen de onderneming. Er zijn geen transportdocumenten aanwezig, hetgeen strijd oplevert met de Europese EVOA-verordening.
4. Betrokkenheid van de bestuurder en medewerkers
Het hof acht bewezen dat de bestuurder feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden opslag, de import van afvalstoffen en het opmaken van valse documenten. Hij is zowel organisatorisch als inhoudelijk betrokken bij de bedrijfsvoering en draagt eindverantwoordelijkheid. Een administratief medewerker is volgens het hof verantwoordelijk voor de vervaardiging van de valse nota’s. Tapgesprekken en getuigenverklaringen bevestigen dat aan bonnen frequent "bedragen werden toegevoegd" en dat administratief personeel op de hoogte was van de werkwijze.
Bewezenverklaring
Alle tenlastegelegde feiten zijn in de vijf behandelde zaken bewezenverklaard:
Overtreding van milieuvoorschriften
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Illegaal afvaltransport
Medeplegen en feitelijke leiding
Strafoplegging
Het hof legt in de verschillende zaken de volgende straffen op:
Natuurlijke personen:
Bestuurder:
Voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden
Taakstraf van 240 uur
Administratief medewerker:
Voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden
Taakstraf van 180 uur
Overige medewerker:
Voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden
Taakstraf van 120 uur
Rechtspersonen:
BV 1 (vergunninghouder):
Geldboete van 45.000 euro, waarvan 20.000 voorwaardelijk
BV 2 en BV 3 (inzameling en verwerking):
Geldboete van elk 72.000 euro, waarvan 30.000 voorwaardelijk
Matiging wegens overschrijding redelijke termijn
In alle zaken wordt geconstateerd dat de redelijke termijn is overschreden. De procedure heeft in sommige gevallen ruim vier jaar geduurd. Het hof past in die gevallen een strafvermindering van 10% toe op het onvoorwaardelijke deel van de geldboetes.
Lees hier de volledige uitspraken:
