Belastingfraude met afroomsoftware: vennoot V.O.F. veroordeeld tot taakstraf
/Rechtbank Rotterdam 20 maart 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:4907
De rechtbank Rotterdam veroordeelt een vennoot van een supermarkt-V.O.F. wegens belastingfraude. Hij levert samen met zijn medevennoot opzettelijk vervalste kassagegevens aan bij de Belastingdienst. Ook wordt de fiscale bewaarplicht geschonden door het verwijderen van essentiële administratie. De verdachte heeft hiervan feitelijk leiding gegeven en profiteert financieel. Hij krijgt een taakstraf van 120 uur, mede vanwege procesafspraken en overschrijding van de redelijke termijn.
Context van de zaak
De rechtbank Rotterdam doet uitspraak in een strafzaak tegen een natuurlijk persoon, een vennoot van een vennootschap onder firma (V.O.F.) die een supermarkt exploiteert. De verdachte wordt verweten dat hij zich samen met zijn medevennoot schuldig maakt aan belastingfraude door opzettelijk vervalste digitale kassagegevens aan de Belastingdienst te verstrekken. De V.O.F. manipuleert gedurende een langere periode haar administratie met behulp van zogenoemde afroomsoftware, waardoor de werkelijke omzet structureel lager wordt weergegeven. Tevens worden belangrijke boekhoudkundige gegevens niet bewaard, hetgeen controle door de fiscus ernstig belemmert. De feiten spelen zich af tussen februari 2017 en maart 2020, hoofdzakelijk in plaats 2 en Amsterdam. De verdachte en zijn medevennoot zijn de enigen met volledige toegang tot en kennis van het kassasysteem en de bedrijfsadministratie. Beide vennoten sluiten met de Belastingdienst later vaststellingsovereenkomsten inzake naheffingen en boetes.
Tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij feitelijk leiding geeft aan twee strafbare gedragingen van de V.O.F.:
Het opzettelijk verstrekken van vervalste auditfiles en kassabestanden aan de Belastingdienst, met als gevolg dat te weinig omzetbelasting wordt geheven.
Het opzettelijk niet (volledig) bewaren van gegevensdragers en andere administratieve bescheiden, eveneens met als gevolg dat te weinig belasting wordt geheven.
Beide gedragingen zouden zijn gepleegd in de context van een structurele administratieve manipulatie met fiscaal nadeel.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. In het kader van een procesafspraak met de verdediging vordert het OM een taakstraf van 120 uren. De officier van justitie benadrukt dat er geen onderzoekswensen zijn ingediend en dat geen verweren worden gevoerd. De gemaakte afspraken zijn vastgelegd en voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank toegezonden.
Standpunt van de verdediging
De verdediging, vertegenwoordigd door mr. T.S. Finken, refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Zij stelt dat de verdachte bewust en weloverwogen heeft ingestemd met de procesafspraken, inclusief de voorgestelde strafmaat. In lijn met deze afspraken worden geen inhoudelijke verweren gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat sprake is van feitelijk leidinggeven aan belastingfraude. Uit het dossier blijkt dat de kassa-administratie opzettelijk wordt gemanipuleerd met afroomsoftware. Hierdoor ontstaat een aanzienlijk verschil tussen de werkelijke en opgegeven omzet. De verdachte heeft, samen met zijn medevennoot, volledige controle over de kassa-instellingen, de boekhouding en de belastingaangiften. Hoewel niet is vastgesteld wie van beiden de software direct toepast, moet de verdachte wetenschap hebben gehad van de manipulaties en accepteert hij kennelijk de voordelen die daaruit voortvloeien.
Voorts is vastgesteld dat de administratie onvolledig wordt bijgehouden, waardoor controle achteraf onmogelijk is. Dit betreft onder meer het verwijderen van kassabonnen, contante transacties en omzetgegevens uit het systeem CermePos. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte hierin opzettelijk en samen met de medeverdachte feitelijk leiding geeft.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, samen met een ander:
Vervalste gegevens aan de Belastingdienst ter beschikking stelt, met als doel te weinig belasting te laten heffen.
Opzettelijk administratieve gegevens niet bewaart, met hetzelfde fiscale doel.
De bewezenverklaarde feiten zijn meermaals gepleegd en zijn strafbaar op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in combinatie met feitelijk leidinggeven als bedoeld in artikel 51 Wetboek van Strafrecht.
Strafoplegging
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij bewust heeft bijgedragen aan het frustreren van het belastingheffingssysteem. De feiten zijn gepleegd over een aanzienlijke periode en zijn ingegeven door eigen financieel gewin.
Toch houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening met enkele omstandigheden:
De verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden: tussen het eerste verhoor op 19 augustus 2021 en het vonnis is ruim drieënhalf jaar verstreken.
Er zijn vaststellingsovereenkomsten gesloten met de Belastingdienst, waarin de naheffingen en fiscale boetes zijn geregeld.
De verdachte heeft meegewerkt aan procesafspraken, waarin hij afstand doet van verdedigingsrechten en instemt met een taakstraf van 120 uren.
De rechtbank weegt deze omstandigheden mee in haar strafoplegging en acht de overeengekomen straf in de procesafspraak passend. Gezien de ernst van de feiten, doch mede gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, wordt geen hogere straf dan de afgesproken taakstraf opgelegd.
Lees hier de volledige uitspraak.