Is sprake van het verrichten van taxivervoer indien daadwerkelijke betaling achterwege is gebleven?

Hoge Raad 4 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:782

Het eerste middel klaag in de kern over het oordeel van het hof dat voor de toepasselijkheid van art. 76 lid 1 Wp 2000 niet van belang is of al dan niet daadwerkelijk is betaald voor het vervoer, zo lang het opzet van de vervoerder van tevoren was gericht op het tegen betaling verrichten van personenvervoer.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Is schakelbewijs alleen toelaatbaar indien de modus operandi wordt vergeleken van twee strafbare feiten waarvan op andere gronden kan worden aangenomen dat zij zijn begaan?

Parket bij de Hoge Raad 28 mei 2019, ECLI:NL:PHR:2019:565

De “wijze waarop de onderscheiden feiten zijn begaan” is een uitdrukking die impliceert dat er onderscheiden feiten zijn begaan. Het lijkt er dus op dat de Hoge Raad schakelbewijs alleen toelaatbaar acht als vaststaat dat er tenminste twee strafbare feiten zijn begaan die met elkaar kunnen worden vergeleken op het punt van de modus operandi. De vraag is of daarvan in de onderhavige zaak sprake is.

Read More
Print Friendly and PDF ^

ABRvS: Volledig ontbreken van verwijtbaarheid in Arbozaak

Raad van State 22 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1674

De Afdeling heeft, in afwijking van de rechtbank, geoordeeld dat sprake is van het volledig ontbreken van verwijtbaarheid in een Arbozaak: adequate risico-inventarisatie met toegemeten instructies en toezicht daarop.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Getuigenverzoeken & toepassing noodzaakcriterium. Conclusie AG met beschouwing naar aanleiding van recente jurisprudentie van het EHRM.

Parket bij de Hoge Raad 28 mei 2019, ECLI:NL:PHR:2019:569

De steller van het middel is van opvatting dat het hof niet het noodzaakcriterium had moeten toepassen, maar het getuigenverzoek aan het verdedigingsbelang had moeten toetsen. Zij betoogt hiertoe dat, nu het hoger beroep is ingesteld door de officier van justitie en niet mede door of namens de verdachte, en de verdachte meer dan tien dagen (zelfs anderhalf jaar) voor de terechtzitting de opgave van getuigen heeft ingediend bij de advocaat-generaal, het hof – gelet op art. 414 Sv en behoudends de zich hier niet voordoende uitzondering van art. 418 lid 2 Sv – het in art. 288 lid 1 Sv voorziene verdedigingsbelangcriterium had moeten toepassen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Conclusie AG over tardief hoger beroep en verontschuldigende termijnoverschrijding in het geval dat de verdachte een kwetsbaar persoon is

Parket bij de Hoge Raad 4 juni 2019, ECLI:NL:PHR:2019:586

Het gaat in deze zaak om de vraag in hoeverre rekening gehouden moet worden met de kwetsbaarheid van een verdachte als het gaat om de vraag of het te laat instellen van hoger beroep verschoonbaar is. Het middel vormt aanleiding om enige opmerkingen te maken over de vraag of en zo ja welke gevolgen de Aanbeveling van de Europese Commissie van 27 november 2013 betreffende procedurele waarborgen voor kwetsbare personen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure heeft voor de effectuering van het recht op hoger beroep dat aan een (kwetsbare) verdachte toekomt.

Read More
Print Friendly and PDF ^