Infrastructuurbeheerder veroordeeld voor overtreding van Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen

Rechtbank Rotterdam 8 november 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:9194

Naam verdachte rechtspersoon is infrastructuurbeheerder van de spoorwegen in Nederland. In die hoedanigheid is zij geadresseerde van het voorschrift dat is neergelegd in randnummer 1.4.3.6 bijlage 1 bij de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG). Overtreding van dit voorschrift is op grond van artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, gelezen in samenhang met artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet Economische Delicten (WED) strafbaar gesteld.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beslag op gehuurde graafmachine onder klager t.z.v. verdenking van verduistering, waarna zowel klager als verhuurbedrijf klaagschrift indient

Hoge Raad 20 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2156

Onherroepelijke beschikking waarbij teruggave van inbeslaggenomen voorwerp wordt gelast, leidt ertoe dat beslag is beëindigd, hoewel dat niet valt te lezen in art. 134.2 Sv. Dat brengt mee dat klager geen belang heeft bij vernietiging van bestreden beschikking. Rechter die na verwijzing of terugwijzing over zaak moet oordelen, kan klager immers slechts n-o verklaren in zijn beklag, nu beslag reeds is beëindigd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Veroordelingen voormalig minister-president van Curaçao en zijn partner definitief

Hoge Raad 27 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2157 en ECLI:NL:HR:2018:2158

De veroordelingen van de voormalig minister-president van Curaçao Schotte en zijn partner wegens onder meer ambtelijke corruptie en witwassen blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld. Ook de opgelegde straffen zijn definitief.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vrijspraak: geen causaal verband tussen verkeersovertreding(en) van verdachte en het fatale ongeluk dat daarna heeft plaatsgevonden

Rechtbank Amsterdam 14 november 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:8081

De rechtbank moet de vraag beantwoorden of verdachte schuldig is aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Om van schuld in de zin van dat artikel te kunnen spreken, moet kunnen worden vastgesteld dat ten minste sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onoplettendheid en/of onachtzaamheid van de kant van de verdachte. Bij de beantwoording van deze vraag komt het aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vrijspraak voor oplichting: enkel valse facturen opmaken is onvoldoende voor bewezenverklaring van listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels

Rechtbank Limburg 7 november 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:10608

Van strafbare oplichting kan alleen worden gesproken als men het oogmerk heeft om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, en daardoor iemand beweegt tot de afgifte van – kort en zakelijk gezegd – een goed of geld.

Read More
Print Friendly and PDF ^