Hoge Raad 12 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:896
Ingevolge art. 51g Sv kan een benadeelde partij zich op de terechtzitting in het strafproces voegen tot het moment dat de officier van justitie overeenkomstig art. 311 Sv het woord voert (art. 51g, derde lid, Sv). Wanneer de voeging ter terechtzitting geschiedt, dient de rechter er voor te waken dat de verdediging in voldoende mate in de gelegenheid wordt gesteld om zich tegen de vordering te verweren. Indien de vordering, gezien de datum van de ontvangststempel, voorafgaand aan de terechtzitting is ingediend, maar pas ná het requisitoir wordt overgelegd, dient de rechter de vordering alsnog te behandelen en de verdediging in de gelegenheid te stellen de benadeelde partij daarover te bevragen.
Read More