HR herhaalt: gebruik getuigenverklaring terwijl verdediging niet behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om t.a.v. getuige het ondervragingsrecht uit te oefenen

Hoge Raad 3 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1349

In gevallen waarin de rechter voor het bewijs gebruik wil maken van een door een getuige afgelegde verklaring, terwijl de verdediging – ondanks het nodige initiatief – niet een behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om ten aanzien van die getuige het ondervragingsrecht uit te oefenen, moet de rechter nagaan of het proces als geheel eerlijk is verlopen. Van belang hierbij zijn (i) de reden dat het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend met betrekking tot een getuige van wie de verklaring voor het bewijs wordt gebruikt, (ii) het gewicht van de verklaring van de getuige, binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek, voor de bewezenverklaring van het feit, en (iii) het bestaan van compenserende factoren, waaronder ook procedurele waarborgen, die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid. Deze beoordelingsfactoren moeten daarbij in onderling verband worden beschouwd. Als de uitoefening van het ondervragingsrecht niet wordt gerealiseerd, moet de rechter onderzoeken of voldoende compenserende factoren hebben bestaan voor de door de verdediging ondervonden beperkingen bij het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige, waarmee ook de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing wordt gewaarborgd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verduistering: Is sprake van handelen “uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking” bij vrijwilligerswerk?

Hoge Raad 3 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1353

Van een persoonlijke dienstbetrekking als bedoeld in artikel 322 Sr is sprake als iemand werkzaam is in ondergeschiktheid. Of daarvan sprake is hangt af van de omstandigheden van het geval. Voor zover het cassatiemiddel berust op de opvatting dat geen sprake is van een persoonlijke dienstbetrekking als bedoeld in artikel 322 Sr als werkzaamheden worden verricht in de hoedanigheid van vrijwilliger, faalt het omdat die opvatting in haar algemeenheid geen steun vindt in het recht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Invulling uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over boetenormbedragen

Rechtbank 3 juli 2023 Noord-Nederland, ECLI:NL:RBNHO:2023:7024

De op 13 juli 2022 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ingezette lijn omtrent te maken onderscheid tussen opzet, grove schuld en normale verwijtbaarheid bij het opleggen van een bestuurlijke boete, heeft ertoe geleid dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat zijn beleidsregels omtrent boeteoplegging wegens overtreding van de Arbeidstijdenregelgeving heeft aangepast. De daarin opgenomen boetebedragen zien op normale verwijtbaarheid. De rechtbank Noord-Hollland oordeelt, in een recente uitspraak, dat die bedragen niet onevenredig zijn en dat de beboete partij niet heeft aangetoond dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over nemo tenetur

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2862

Het nemo tenetur-beginsel is niet al van toepassing als de betrokkene niet kan uitsluiten dat een boete of vervolging zal volgen. Dat is volgens de hoogste bestuursrechter een te ruime uitleg van art. 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Die uitleg zou er namelijk toe leiden dat het onderzoek door een toezichthouder ernstig wordt bemoeilijkt, óók als dit slechts tot toezicht strekt en wellicht helemaal niet in een bestuurlijke boete zal uitmonden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HvJ EU: nationale verboden, om schendingen van de plicht om verdachten te informeren over hun recht om te zwijgen te onderzoeken, toegestaan

Hof van Justitie EU 22 juni 2023, C-660/21 (Procureur de la République v K.B. en F.S.)

Nationale Franse wetgeving verbiedt de rechter om in een strafzaak uit eigen beweging een schending aan te kaarten van de verplichting die aan bevoegde autoriteiten is opgelegd om verdachten of beschuldigde personen onverwijld in te lichten over hun recht om te zwijgen. Het HvJ-EU heeft bepaald dat EU-wetgeving niet aan deze nationale wetgeving in de weg staat.

Read More
Print Friendly and PDF ^