Conclusie AG met regelgeving, literatuur en rechtspraak over (witwassen en) bitcoins

Parket bij de Hoge Raad 18 februari 2020, ECLI:NL:PHR:2020:148

Het middel klaagt, als gezegd, over de kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde als witwassen in de zin van art. 420bis, eerste lid onder b, Sr. Blijkens de toelichting is de steller van mening dat uit ’s hofs motivering niet kan worden afgeleid dat sprake is ‘van gedragingen van de verdachte die (kennelijk) ook gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van die geldbedragen’.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Mededeling recht op rechtsbijstand hoeft niet direct voorafgaand of bij het begin van het eerste verhoor plaats te vinden, mag ook tevoren (d.m.v. toezending of uitreiking van informatieblad)

Hoge Raad 18 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:288

Op grond van art. 27c, tweede lid, Sv dient de niet-aangehouden verdachte voorafgaand aan zijn eerste verhoor mededeling te worden gedaan van het in art. 28, eerste lid, Sv gewaarborgde recht om zich te doen bijstaan door een raadsman. Indien dat voorschrift niet is nageleefd levert dat in beginsel een vormverzuim op als bedoeld in art. 359a Sv. Met het oog op de verzekering van het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM geldt dat zo een vormverzuim, na een daartoe strekkend verweer, in de regel dient te leiden tot uitsluiting van het bewijs van de ter gelegenheid van het verhoor afgelegde verklaring, tenzij de verdachte door het achterwege blijven van de desbetreffende mededeling niet in zijn verdediging is geschaad (vgl. HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:368). De wet vereist niet dat deze mededeling direct voorafgaand of bij het begin van het eerste verhoor plaatsvindt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Conclusie AG over verdiscontering in straftoemeting van 23 onjuiste belastingaangiften die niet zijn tenlastegelegd. Vergelijking met kinderpornozaken.

Parket bij de Hoge Raad 18 februari 2020, ECLI:NL:PHR:2020:139

De A-G beantwoordt die vraag ontkennend en plaatst in dat verband ook vraagtekens bij de door de Hoge Raad aanbevolen aanpak in kinderpornozaken. Die aanpak verdient zijns inziens dan ook geen navolging in andere zaken. De A-G stelt zich dan ook op het standpunt dat het hof het arrest van het hof moet vernietigen ten aanzien van de strafoplegging.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. eendaadse samenloop, voortgezette handeling en vrijheid van feitenrechter bij strafoplegging

Hoge Raad 18 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:280

Het Hof heeft, gelet op de vermelding van art. 57 Sr als toepasselijke wetsbepaling, geoordeeld dat met betrekking tot het onder 1 en 2 bewezenverklaarde sprake is van meerdaadse samenloop. De bewezenverklaarde geweldshandelingen leveren evenwel een zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op, omdat de onder 1 bewezenverklaarde diefstal gevolgd door geweld wat betreft het geweld bestond uit het ook onder 2 bewezenverklaarde - geven van een vuistslag aan betrokkene 2 om hem te dwingen de verdachte los te laten en zodoende de vlucht mogelijk te maken. De strekking van de betreffende strafbepalingen - te weten art. 312, eerste lid, Sr en art. 284, eerste lid aanhef en onder 1°, Sr - loopt niet dusdanig uiteen dat niet zou kunnen worden geoordeeld dat de verdachte van die handelingen (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Het oordeel van het Hof is derhalve niet zonder meer begrijpelijk. Het middel is gegrond.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Strijd met IVBPR vanwege gebrek aan nieuwe feitelijke behandeling van zaak i.g.v. veroordeling in hoger beroep na vrijspraak in eerste aanleg?

Hoge Raad 18 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:285

Het middel bevat de klacht dat het hof het verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in het hoger beroep ten onrechte heeft verworpen, althans heeft verworpen op gronden die de verwerping niet kunnen dragen.

Read More
Print Friendly and PDF ^