Verkorting wettelijke oproepingstermijn: toestemming door verdachte rechtspersoon

Hoge Raad 14 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2857

Het middel bevat de klacht dat de verdachte niet op rechtsgeldige wijze afstand heeft gedaan van de wettelijke oproepingstermijn van tien dagen, die moet liggen tussen de dag van betekening van de oproeping en de dag van de terechtzitting.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Fiscaal pleitbaar standpunt? HR herhaalt relevante overwegingen.

Hoge Raad 1 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3056

Het tweede middel komt met twee klachten op tegen de bewezenverklaring van het opzet van de verdachte en ’s hofs verwerping van het beroep op een “pleitbaar standpunt”.
 

Read More
Print Friendly and PDF ^

Compensatie overschrijding redelijke termijn in ontnemingszaken

Hoge Raad 21 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:3032

Het tweede middel bevat de klacht dat het hof het verweer, inhoudende dat wegens een forse overschrijding van de redelijke termijn het openbaar ministerie in zijn ontnemingsvordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, althans dat het te betalen bedrag in ieder geval met vijf procent moet worden gematigd, ten onrechte, althans ondeugdelijk gemotiveerd, heeft verworpen.
 

Read More
Print Friendly and PDF ^

Cassatie in het belang der wet. AG: rechtbank heeft t.a.v. gemeente Stichtse Vecht ten onrechte geen immuniteit aangenomen.

Parket bij de Hoge Raad 31 oktober 2017, ECLI:NL:PHR:2017:1298

Deze vordering tot cassatie in het belang der wet betreft een vonnis van de rechtbank Utrecht van 10 december 2012, waarbij verdachte (gemeente Stichtse Vecht) voor dood door schuld is veroordeeld tot een geldboete van € 22.500,- waarvan € 7.500,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beslag ex art. 94 en 94a Sv. HR herhaalt proportionaliteits- en subsidiariteitstoets. Beslissing tot opheffen beslag op paarden en geldbedrag blijft in stand, opheffen beslag op panden moet over.

Hoge Raad 5 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3065

Het middel komt op tegen de gegrondverklaring van het beklag tegen het op de voet van art. 94a Sv onder klaagster 2 gelegde beslag op zeven paarden en een geldbedrag van € 68.144,29. Het klaagt in het bijzonder over het oordeel van de Rechtbank dat dit beslag disproportioneel is.

Read More
Print Friendly and PDF ^