Vervolging hoofdaannemer na bedrijfsongeval met dodelijke afloop: verdachte heeft niet voldaan aan veiligheidseisen m.b.t. werkzaamheden waarbij evident valgevaar bestond

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29 juni 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5500

Een hoofdaannemer (rechtspersoon) wordt vervolgd na een bedrijfsongeval met dodelijke afloop. Het hof is, net als de rechtbank, van oordeel dat verdachte niet heeft voldaan aan verschillende veiligheidseisen/voorschriften met betrekking tot werkzaamheden waarbij evident valgevaar van grote hoogte bestond. Het hof benadrukt daarbij dat een en ander heeft kunnen gebeuren, omdat de toezichthouder niet bij die werkzaamheden aanwezig was. Het hof is daarnaast van oordeel dat verdachte nalatig is geweest wat betreft het maken van een risicoanalyse, het voldoende instrueren van medewerkers en het houden van voldoende toezicht op de werkzaamheden en de kwaliteit van de arbeidsmiddelen. Volgens het hof kan het ongeval worden toegerekend aan deze combinatie van verzuimen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Wetenschap veroordeling medeverdachte onvoldoende voor vaststellen voorwaardelijk opzet verdachte

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 29 november 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3574

Het hof spreekt de verdachte in deze zaak vrij van het medeplegen van het opzettelijk invoeren, doorvoeren, verkopen, uitdelen, te koop aanbieden, afleveren en/of in voorraad hebben van valse merkkleding en valse merkschoenen, dan wel medeplichtigheid daaraan door het huren van de opslagruimte en het inschrijven van het bedrijf bij de Kamer van Koophandel. Er zijn onvoldoende feiten en omstandigheden waaruit afgeleid zou kunnen worden dat verdachtes opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het in de tenlastelegging beschreven misdrijf. De door de advocaat-generaal ter terechtzitting genoemde omstandigheid dat de verdachte wist dat medeverdachte eerder was veroordeeld voor de verkoop van valse kleding brengt nog niet mee dat de verdachte met voorwaardelijk- opzettelijk heeft gehandeld.

Read More
Print Friendly and PDF ^

6 jaar gevangenisstraf voor internationale fraude met beleggingen in levensverzekeringen

Gerechtshof Amsterdam 19 april 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1197

De verdachte heeft zich samen met medeverdachte 1 en 2, vanaf 1 januari 2007 tot en met 27 september 2011 schuldig gemaakt aan een grootschalig piramidespel, waarbij zij slachtoffers een bedrag van in totaal ten minste € 162.258.000290 afhandig hebben gemaakt. Zij deden dit door te garanderen dat de slachtoffers hun ingelegde geld op de einddatum terug zouden krijgen en een fors rendement zouden behalen. Dat gebeurde lange tijd ook, waarbij voor de deelnemers verborgen bleef dat dit met de inleg van de andere deelnemers gebeurde.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Misbruik van de herinvesteringsreserve: verwerping verweer dat een na ambtshalve aanslag ingediende aangifte geen bewijsbestemming heeft

Gerechtshof Amsterdam 21 juli 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2288

De verdachte heeft zich gedurende een periode van zeven jaar schuldig gemaakt aan het misleiden van de Belastingdienst, door herhaaldelijk gebruik te maken van zogenoemde HIR-constructies. Hij heeft daarbij ook anderen aangezet tot belastingfraude. De verdachte had de beschikkingsmacht over verschillende vennootschappen, maakte gebruik van stromannen en fingeerde onroerend goed transacties. Zodoende heeft hij het op geraffineerde wijze doen voorkomen dat, voorafgaand aan een aandelenoverdracht, een vennootschap had voldaan aan haar plicht tot herinvestering. In dat kader heeft hij meermalen valsheid in geschrift gepleegd en verschillende belastingaangiften onjuist, onvolledig of in het geheel niet gedaan. Hij heeft de beschreven constructies gefaciliteerd met als doel zichzelf financieel te bevoordelen en een juiste fiscale afrekening door de belastingplichtige vennootschappen te frustreren.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Ook ontbonden maatschap kan verzoek ex art. 530 Sv met succes indienen

Rechtbank Gelderland 25 juli 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:3909

In deze zaak is een verzoekschrift ex art. 530 lid 2 Sv ingediend inhoudende het verzoek tot toekenning van een vergoeding voor gemaakte kosten rechtsbijstand van €3.755,88. Omdat de rechtspersoon op 22 juni 2021 is ontbonden is de officier van justitie van oordeel dat verzoeker, de maatschap, niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat door het ontbinden van de maatschap de rechtspersoon gelijkgesteld kan worden met een overleden verdachte. De economische raadkamer is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de kosten rechtsbijstand zoals verzocht kunnen worden toegewezen.

Read More
Print Friendly and PDF ^