HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. klachttermijn

Hoge Raad 27 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1677

Vooropgesteld moet worden dat naar geldend recht de klachtgerechtigde bij een delict als het onderhavige zijn bevoegdheid slechts gedurende de in de wet genoemde klachttermijn kan uitoefenen. In zoverre is zijn macht om te bepalen of de verdachte wordt vervolgd, in de tijd begrensd. Dat betekent dat in het geval dat voor het instellen van een vervolging een klacht is vereist en de klacht niet is ingediend binnen drie maanden nadat de klachtgerechtigde heeft kennis genomen van het gepleegde delict, de vervolging daarop afstuit. Ingeval de klacht weliswaar niet voldoet aan alle formele wettelijke eisen of niet is ingediend bij de bevoegde ambtenaar, maar vaststaat dat de klachtgerechtigde de vervolging heeft gewenst, zal van die wens binnen die termijn van drie maanden moeten zijn gebleken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Slechts sprake van ‘eigen waarneming’ van de rechter indien waarneming is gedaan door rechters die deel uitmaken van samenstelling die bestreden uitspraak heeft gewezen

Hoge Raad 27 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1682

Het cassatiemiddel klaagt onder meer met betrekking tot het onder 3 bewezenverklaarde feit, dat het hof voor het bewijs gebruik heeft gemaakt van een “eigen waarneming” die het hof in een andere samenstelling heeft gedaan dan de samenstelling die het bestreden arrest heeft gewezen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Politieambtenaar treft in privétijd hennepkwekerij aan in woning van vriend: ontdekking gedaan in het kader van voorbereidend onderzoek?

Parket bij de Hoge Raad 27 oktober 2020, ECLI:NL:PHR:2020:945

In deze zaak staat de vraag centraal of het handelen van verbalisant betrokkene 1 binnen het voorbereidend onderzoek valt. Daarbij speelt een rol of hij heeft gehandeld als politieambtenaar, tevens opsporingsambtenaar, of als burger.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OM niet-ontvankelijk in vervolging wegens verduistering binnen familie door ontbreken tijdige rechtsgeldige klacht

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 oktober 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8467

Aan verdachte is ten laste gelegd dat zij zich - samen met een ander- schuldig heeft gemaakt aan het in artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde. Artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht betreft een relatief klachtdelict. Dit volgt uit het bepaalde in artikel 324 in verbinding met artikel 316 van het Wetboek van Strafrecht. Het tweede lid van het laatstgenoemde artikel houdt in dat indien de verdachte een bloed- of aanverwant, hetzij in de rechte linie, hetzij in de tweede graad van de zijlinie, van degene tegen wie het misdrijf is gepleegd betreft, de vervolging alleen plaatsvindt als door de klachtgerechtigde een klacht is ingediend tegen de verdachte. Een klacht moet hier begrepen worden als een verzoek tot het instellen van strafrechtelijke vervolging.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Geen ambtshalve oplegging schadevergoedingsmaatregel nu niet zeker is of slachtoffer door gewoontewitwassen nog schade lijdt

Gerechtshof Den Haag 22 september 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:2004

De verdachte in deze zaak wordt veroordeeld wegens medeplegen van gewoontewitwassen en bijstandsfraude tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep het hof verzocht om ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel op te leggen, nu slachtoffer in eerste aanleg bij vergissing op een foutief adres is aangeschreven, waardoor dit slachtoffer zich in eerste aanleg niet op correcte wijze met een vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij heeft kunnen voegen.

Read More
Print Friendly and PDF ^