Wetsvoorstel confiscatie criminele goederen voor advies naar Raad van State gestuurd

Vorige week is besloten het Wetsvoorstel confiscatie criminele goederen, een wetsvoorstel voor afpakken zonder voorafgaande veroordeling voor een misdrijf, voor advies naar de Raad van State te sturen. Met deze zogeheten non conviction based confiscation procedure ontstaat een nieuw instrument in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit en wordt het mogelijk crimineel verkregen goederen steviger aan te pakken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

AFM verduidelijkt wat zij van accountantsorganisaties verwacht bij incidenten

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) verheldert wat zij verstaat onder een ‘incident’ in relatie tot de incidentmeldingen die accountantsorganisaties verplicht moeten doen. Ook wordt verduidelijkt wat zij van een accountantsorganisatie verwacht als zich een incident voordoet.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Taakstraf van 200 uren wegens corona subsidiefraude

Rechtbank Amsterdam 13 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6649

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, waardoor onterecht subsidie is uitgekeerd, en aan witwassen. Door het handelen van Verdachte is Verdachte medeplichtig geweest aan het onterecht uitkeren van gemeenschapsgeld waar geen recht op was. Hiermee is door Verdachte misbruik gemaakt van de financiële hulp die bedoeld was voor getroffen ondernemers in de coronacrisis.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OM niet-ontvankelijk in ontnemingsvordering wegens schendig art. 6 EVRM: Joep van den Nieuwenhuijzen hoeft Staat niets meer te betalen

Gerechtshof Den Haag 17 november 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2282

Hoewel geen rechtsregel zich ertegen verzet dat het OM een hoger bedrag vordert dan dat in de (oorspronkelijke) ontnemingsvordering en het daarop gebaseerde proces-verbaal is genoemd en ook de rechter hieraan niet is gebonden, is het hof van oordeel dat de onderhavige gang van zaken in strijd is met de beginselen van een behoorlijke procesorde; met name het naleven van artikel 6 EVRM; het recht op een eerlijk proces en het recht op equality of arms. De betrokkene en zijn raadslieden hebben zich gedurende alle voorafgaande jaren in navolging van de aanvraag SFO in de verdediging gericht op een ander perspectief (faillissementsfraude) en daarmee mogelijk kansen om de grondslag van de nieuwe berekening te weerspreken (moeten) laten liggen. Daarbij neemt het hof tevens in aanmerking dat de verhoging van de ontnemingsvordering enkel en alleen het gevolg is geweest van de vrijspraak in de strafzaak van faillissementsfraude. Daarnaast neemt het hof in aanmerking het procesverloop in de ontnemingsprocedure, nadat het arrest van het gerechtshof in de strafzaak was gewezen. Zo is een ontnemingsdossier verstrekt waarin de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitsluitend is gebaseerd op faillissementsfraude. Voorts heeft het Openbaar Ministerie na het gewezen arrest niet binnen aanvaardbare termijn actief informatie verschaft over het voornemen om de ontnemingsprocedure te baseren op de veroordeling ter zake van omkoping en het ontnemingsbedrag fors te verhogen, maar is daarentegen door de officier van justitie tijdens de zitting van 19 november 2015 expliciet medegedeeld dat het Openbaar Ministerie er bewust voor heeft gekozen om het te ontnemen bedrag zo te laten als het is en dat het genoten wederrechtelijk voordeel uit omkoping min of meer gelijk is aan het bedrag dat op de huidige vordering tot ontneming van wederrechtelijk voordeel is opgenomen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Conservatoir beslag na verdenking van handelen met voorwetenschap: Klaagschrift ex artikel 552a Sv ongegrond in Hunter Douglas-zaak

Rechtbank Amsterdam 15 november 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6629

Op 3 januari 2022 heeft de AFM mogelijke handel met voorwetenschap gesignaleerd door handelaren van klaagster in aandelen Naam aandelen. Klaagster heeft aangevoerd dat, nu de AFM haar eigen onderzoek heeft afgerond en zij in haar onderzoek naar de vermeende overtreding van artikel 14, aanhef en onder a, van de Verordening Marktmisbruik (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik de argumentatie van klaagster volgt waarom er geen redelijk vermoeden van marktmisbruik is ontstaan, daaruit tevens dient te worden afgeleid dat er op dit moment geen redelijk vermoeden meer voor handel met voorwetenschap (art 14 MAR) bestaat. Deze conclusie neemt de raadkamer echter niet over. Immers volgt uit het door klaagster overgelegde vonnis in kort geding dat de AFM ter zitting van de voorzieningenrechter heeft toegelicht dat en waarom de AFM hiermee niet is teruggekomen op haar standpunt.

Read More
Print Friendly and PDF ^