Artikel: De invloed van de strafrechter op de bijkomende gevolgen van de straf

In deze bijdrage wordt onderzocht welke invloed de strafrechter heeft op de bijkomende gevolgen van een strafrechtelijke veroordeling. Daartoe worden allereerst enkele recente ontwikkelingen met betrekking tot drie bijkomende gevolgen geschetst, te weten de VOG, de vreemdelingenrechtelijke gevolgen van een strafrechtelijke veroordeling en de eigen bijdrage voor de kosten van het strafproces en de slachtofferzorg.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: De straffende burgemeester een gevaar voor het strafrecht?

In deze bijdrage wordt onderzocht in hoeverre de straffende burgemeester een gevaar vormt voor het strafrecht. Enerzijds wordt bekeken onder welke omstandigheden de burgemeester als zodanig bevoegd is om bestraffende sancties op te leggen en wat hiervan de strafrechtelijke implicaties zijn. Anderzijds worden bestuurlijke sancties besproken die door de bestuursrechter niet worden aangemerkt als bestraffend, maar daar wel sterk op lijken en/of op aansluiten, om vervolgens te bezien hoe de samenloop met het strafrecht is geregeld.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Gemeenten mogen geen leges heffen voor BIBOB-onderzoek

Hoge Raad 28 oktober, ECLI:NL:HR:2016:2426

De Hoge Raad oordeelt dat gemeenten geen leges mogen heffen voor een zogeheten BIBOB-onderzoek. Het hof heeft terecht vooropgesteld dat genotsleges kunnen worden geheven indien sprake is van werkzaamheden die rechtstreeks en in overheersende mate verband houden met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Proefschrift 'Ernstig gevaar: Een juridisch-empirisch onderzoek naar aard, doel en toepassing van de Wet Bibob'

In dit onderzoek is de Wet Bibob geanalyseerd vanuit twee invalshoeken: een juridisch-normatieve en een empirische. Vanuit de juridisch-normatieve invalshoek is ten eerste de historische ontwikkeling van de Wet Bibob aan een analyse onderworpen, waarbij de nadruk ligt op het daadwerkelijke doel van de Wet Bibob. Ten tweede volgt een analyse van het empirische onderzoek naar de toepassing van de Wet Bibob. Tot op heden ontbreekt elke vorm van ‘echt’ criminologisch-empirisch onderzoek naar de toepassing van de Wet Bibob. Zo was het onduidelijk om welke redenen de bestuursorganen de Wet Bibob toepassen en met welke vormen van misdaad de bestuursorganen blijkens de adviezen van het Landelijk Bureau Bibob in de praktijk worden geconfronteerd. 

Read More
Print Friendly and PDF ^

Rb: Onderzoek integriteit Club Reeperbahn deugde niet

De burgemeester van Breda weigerde in 2014 onterecht een exploitatievergunning aan Club Reeperbahn. De burgemeester baseerde de weigering op een onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob. De rechtbankZeeland-West-Brabant bepaalde donderdag dat de conclusies uit dit onderzoek onjuist zijn.

Misbruik

Club Reeperbahn deed in 2014 een aanvraag voor een vergunning voor de uitoefening van een seksinrichting. De burgemeester vond de manier van financiering van de club en de bedrijfsvoering onduidelijk. Ook bestond het vermoeden dat misbruik zou worden gemaakt van de aangevraagde vergunning. Hierop vroeg de burgemeester advies aan het Landelijk Bureau Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het Openbaar bestuur).

‘Strafbare feiten’

Bureau Bibob concludeerde in 2015 dat de aangevraagde vergunning mogelijk wordt gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten financieel voordeel te halen en strafbare feiten te plegen en adviseerde de gemeente de vergunning niet te verlenen. Bureau Bibob beschouwde de vorige eigenaar als mede-exploitant in de periode september 2009 tot mei 2014 . Daarmee zou de destijds afgegeven vergunning strijdig zijn met de APV. De burgemeester keurde daarop ook deze vergunningaanvraag af.

Vorige eigenaar geen exploitant

Club Reeperbahn stapte vervolgens naar de rechter. Op 21 juli concludeerde derechtbank in Breda dat uit het rapport niet is gebleken dat de club in overtreding was en er mogelijk strafbare feiten zijn gepleegd. De vorige eigenaar kon namelijk niet als exploitant worden aangemerkt, ook al was hij betrokken bij de bedrijfsvoering. De burgemeester had de aanvraag voor een exploitatievergunning dan ook niet hierom mogen weigeren. Omdat het bij de rechter niet duidelijk was of de burgemeester nog andere redenen heeft om een vergunning te weigeren moet de burgemeester zijn besluit opnieuw overwegen.

 

 

Print Friendly and PDF ^