Werkgever veroordeeld tot geldboete van 75.000 euro na dodelijk arbeidsongeval met heftruck

Rechtbank Oost-Brabant 11 juni 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:3305

De Rechtbank legt een onderneming een geldboete van 75.000 euro op na een dodelijk arbeidsongeval. Een werknemer overleed toen brugdelen van een heftruck vielen. De werkgever had nagelaten risico’s schriftelijk vast te leggen, werknemers adequaat te instrueren en arbeidsmiddelen correct te gebruiken. De rechtbank acht zowel overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet als dood door schuld bewezen. Verzachtende omstandigheden, zoals maatregelen na het ongeval en termijnoverschrijding, leiden tot strafmatiging. De onderneming wordt als strafrechtelijk verwijtbaar aangemerkt.

De context van de zaak

De verdachte in deze zaak betreft een rechtspersoon, een onderneming gespecialiseerd in het vervaardigen van metalen constructiewerken, waaronder bruggen, pontons en steigers. Deze onderneming is gevestigd te Hank en wordt vertegenwoordigd door haar algemeen directeur. Op 8 maart 2021 vindt op het bedrijfsterrein een ernstig arbeidsongeval plaats waarbij een werknemer, die sinds kort als heftruckchauffeur in dienst is, komt te overlijden. Hij wordt getroffen door zware brugdelen die van een heftruck vallen. De rechtbank onderzoekt of de onderneming heeft gehandeld in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet en of aan haar schuld de dood van de werknemer te wijten is.

De tenlastelegging

De onderneming wordt verweten dat zij, als werkgever, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met diverse bepalingen van de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit. Concreet betreft dit het nalaten van een adequate risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), het niet doeltreffend voorlichten van werknemers over specifieke risico’s van werkzaamheden met brugdelen en het onjuist gebruik van arbeidsmiddelen, zoals een heftruck met een zelfontworpen spreader. Hierdoor zou levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van werknemers zijn ontstaan of te verwachten zijn geweest. Daarnaast wordt de onderneming verweten dat zij zodanig onzorgvuldig en nalatig heeft gehandeld dat dit heeft geleid tot het overlijden van een werknemer, hetgeen wordt gekwalificeerd als dood door schuld.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Zij eist een geldboete van 45.000 euro. Daarbij wordt verwezen naar de ernst van de feiten en het overlijden van de werknemer, maar ook rekening gehouden met het feit dat de onderneming geen strafblad heeft en maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging bepleit integrale vrijspraak van beide feiten. Mocht de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komen, dan verzoekt de verdediging rekening te houden met verzachtende omstandigheden, waaronder de volledige afwikkeling van de schade met de nabestaanden, de getroffen veiligheidsmaatregelen na het ongeval en de overschrijding van de redelijke termijn voor berechting. Tevens voert de verdediging aan dat sprake is van eendaadse samenloop, hetgeen een matigende werking op de strafmaat zou moeten hebben.

Het oordeel van het betreffende gerecht

De rechtbank stelt vast dat op 8 maart 2021 een werknemer op het terrein van de onderneming is overleden nadat hij werd geraakt door brugdelen die tijdens transport met een heftruck van een speciaal ontworpen spreader vielen. De rechtbank concludeert dat de onderneming heeft gehandeld in strijd met artikel 5, eerste lid, en artikel 8, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet en artikel 7.3, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. De risico’s van het gebruik van de spreader zijn niet schriftelijk vastgelegd, werknemers zijn daarover niet doeltreffend voorgelicht en de heftruck is gebruikt op een wijze waarvoor deze niet is bedoeld. Het opzettelijk nalaten van deze maatregelen wordt de onderneming zwaar aangerekend.

Wat betreft het tweede feit oordeelt de rechtbank dat de onderneming aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig heeft gehandeld. Zij heeft nagelaten om noodzakelijke veiligheidsmaatregelen te treffen, ondanks dat het ging om risicovol werk met groot materieel. Dit nalaten heeft direct geleid tot het dodelijke ongeval, hetgeen tot een bewezenverklaring van dood door schuld leidt.

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de onderneming opzettelijk heeft nagelaten risico’s schriftelijk vast te leggen, werknemers doeltreffend te informeren en arbeidsmiddelen correct te gebruiken, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest weten dat hierdoor levensgevaar of ernstige gezondheidsrisico’s konden ontstaan. Tevens acht zij bewezen dat door grove nalatigheid het slachtoffer zodanig letsel heeft opgelopen dat hij diezelfde dag is overleden.

De strafoplegging

De rechtbank rekent het de onderneming zwaar aan dat zij haar zorgplicht jegens werknemers heeft verzaakt, wat heeft geleid tot een dodelijk ongeval. Hoewel de onderneming na het ongeval maatregelen heeft getroffen en niet eerder is veroordeeld, acht de rechtbank een hogere geldboete dan geëist passend. De ernst van de feiten rechtvaardigt een boete van 100.000 euro. Gezien de overschrijding van de redelijke termijn met meer dan twee jaar wordt deze boete gematigd tot 75.000 euro.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^