Vrijspraak na jarenlange verdenking van belastingfraude en criminele samenwerking

Rechtbank Amsterdam 25 september 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:7278

De rechtbank spreekt een boekhouder vrij van belastingfraude en deelname aan een criminele organisatie. Hij zou namens een failliet bedrijf tussen 2018 en 2019 opzettelijk geen loonbelasting hebben betaald. De officier van justitie stelt dat hij feitelijk leiding gaf aan deze fraude en deel uitmaakte van een criminele organisatie. De rechtbank oordeelt echter dat hij enkel de aangiften deed en geen rol had in de besluitvorming of bedrijfsvoering. Er is onvoldoende bewijs dat hij wist van het niet betalen van belastingen. De verdenking blijkt ongegrond en de verdachte wordt volledig vrijgesproken.

Context van de zaak

De rechtbank oordeelt over een strafzaak tegen een natuurlijk persoon, geboren in 1975, woonachtig in Nederland, die jarenlang als externe boekhouder werkzaamheden verricht voor een besloten vennootschap, naam bedrijf B.V. Het Openbaar Ministerie verdenkt hem ervan feitelijk leiding te hebben gegeven aan het opzettelijk niet betalen van loonbelasting en tevens te hebben deelgenomen aan een criminele organisatie met dit oogmerk. De strafrechtelijke verdenking richt zich op de periode van februari 2018 tot januari 2021. De onderneming waar het om draait is in oktober 2019 failliet verklaard, nadat zij over een periode van ruim anderhalf jaar aanzienlijke bedragen aan loonbelasting onbetaald laat. De totale belastingschuld bedraagt ruim 462.000 euro.

De tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat hij:

  • Feit 1 (primair): in de periode van 1 februari 2018 tot en met 18 januari 2021 in Nederland feitelijk leiding heeft gegeven aan het opzettelijk niet betalen van loonbelasting door naam bedrijf B.V. over de tijdvakken februari 2018 tot en met oktober 2019;

  • Feit 1 (subsidiair): in diezelfde periode in vereniging met anderen opzettelijk geen loonbelasting heeft betaald ten name van naam bedrijf B.V.;

  • Feit 2: in Nederland heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit de verdachte, zijn medeverdachten en naam bedrijf B.V., met als oogmerk het plegen van belastingfraude (namelijk het opzettelijk niet betalen van loonbelasting over de genoemde periode).

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt dat uit de administratie en communicatie met de Belastingdienst blijkt dat de verdachte een centrale rol speelt binnen naam bedrijf B.V. De verdachte treedt op als contactpersoon, doet de loonheffingaangiften en ontvangt betalingen via vennootschappen die aan hem gelieerd zijn. Getuigen verklaren dat de verdachte wordt gezien als directeur of eigenaar. Volgens het Openbaar Ministerie is het evident dat de verdachte ten minste de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat loonheffingen niet werden betaald. Deze rol impliceert volgens het Openbaar Ministerie feitelijk leidinggeven dan wel medeplegen. Daarnaast is zijn betrokkenheid van dien aard dat hij ook als deelnemer aan een criminele organisatie kan worden aangemerkt.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van de verdachte voert aan dat zijn cliënt slechts optreedt als externe boekhouder die namens naam bedrijf B.V. de loonheffing technisch verzorgt, zonder te beschikken over beslissingsbevoegdheid of verantwoordelijkheid voor de betalingen. De verdachte is geen bestuurder of aandeelhouder, verricht geen betalingen, en heeft geen sturende rol binnen het bedrijf. De verdediging benadrukt dat er onvoldoende bewijs bestaat dat hij betrokken is bij het opzettelijk ontdoken van belastingen, laat staan bij een criminele organisatie.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor enige strafbare betrokkenheid van de verdachte. Uit de stukken in het dossier blijkt dat naam bedrijf B.V. tussen februari 2018 en oktober 2019 geen loonbelasting afdraagt, ondanks een aanzienlijke omzet. De Belastingdienst legt meerdere boetes op en krijgt geen medewerking van het bedrijf, dat op 22 oktober 2019 failliet wordt verklaard. Niettemin volgt uit het onderzoek slechts dat de verdachte de aangiften loonheffingen indient. Er blijkt niet van enige verdergaande rol in de bedrijfsvoering, boekhouding of besluitvorming.

Getuigen wijzen andere personen aan als daadwerkelijk leidinggevenden of formele bestuurders binnen het bedrijf. Slechts één verklaring noemt de verdachte als eigenaar, maar die wordt door geen enkel ander bewijsstuk ondersteund. De rechtbank overweegt dat het doen van een aangifte nog geen feitelijk leidinggeven impliceert aan het niet nakomen van fiscale verplichtingen. Ook een aanmerkelijke kans op onrechtmatig handelen wordt niet aangetoond.

Ten aanzien van de vermeende criminele organisatie overweegt de rechtbank dat reeds uit het ontbreken van betrokkenheid bij de belastingfraude volgt dat de verdachte niet als deelnemer kan worden beschouwd. Voor deelname aan een criminele organisatie is immers vereist dat de verdachte weet heeft van het oogmerk van de organisatie en daaraan bewust deelneemt. Beide elementen zijn hier afwezig.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^