Vrijspraak na gebrek aan bewijs in belastingfraudezaak
/Rechtbank Amsterdam 28 mei 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:3694
Rechtbank Amsterdam spreekt een man vrij van belastingfraude. Hem wordt verweten dat hij valse administraties aan de Belastingdienst heeft verstrekt en feitelijke leiding gaf aan soortgelijke gedragingen binnen zijn B.V. De officier van justitie vordert vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank acht de feiten evenmin wettig en overtuigend bewezen. Er is geen sprake van opzet of feitelijke leiding. Verdachte wordt van alle feiten vrijgesproken.
De context van de zaak
De verdachte is een natuurlijk persoon, geboren in 1964 in het buitenland, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De zaak richt zich op vermeende belastingfraude en draait om zijn rol binnen zowel zijn eenmanszaak als een besloten vennootschap. De verdachte verschijnt niet op de zitting; de rechtbank behandelt de zaak bij verstek.
De verdenkingen richten zich op de wijze waarop de administratie is aangeleverd aan de Belastingdienst, waarbij sprake zou zijn van het opzettelijk verstrekken van een onjuiste of onvolledige administratie. De zaak heeft betrekking op handelingen die zowel vanuit de eenmanszaak van de verdachte zouden zijn verricht, als vanuit een besloten vennootschap waarin hij feitelijk leiding zou hebben gegeven.
De tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij:
Een valse administratie ter beschikking heeft gesteld aan de Belastingdienst;
De administratie van zijn eenmanszaak niet of niet volledig ter beschikking heeft gesteld aan de Belastingdienst;
Feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen van [naam bedrijf] B.V. door het ter beschikking stellen van een valse administratie aan de Belastingdienst;
Feitelijke leiding heeft gegeven aan het niet of niet volledig ter beschikking stellen van de administratie van [naam bedrijf] B.V.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie, mr. T. Lucas, vordert vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten. Hij concludeert dat het beschikbare bewijs onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. Volgens het Openbaar Ministerie is niet overtuigend vast te stellen dat de verdachte opzettelijk een valse administratie heeft verstrekt of dat hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verweten gedragingen van de betrokken vennootschap.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte is niet verschenen en wordt bij verstek berecht. Er is geen verweer gevoerd door een raadsman of gemachtigde namens de verdachte. Desalniettemin sluit de rechtbank zich aan bij de beoordeling van het Openbaar Ministerie, dat het bewijs te beperkt is om tot enige veroordeling te komen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot de conclusie dat de tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Er ontbreekt voldoende bewijsmateriaal dat de betrokkenheid van de verdachte aantoont bij het opzettelijk verstrekken van valse administraties of bij het niet verstrekken van volledige administraties.
Ten aanzien van het verwijt dat de verdachte feitelijke leiding zou hebben gegeven aan verboden gedragingen van [naam bedrijf] B.V., overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet blijkt dat hij beslissende zeggenschap had of betrokkenheid bij de gedragingen zoals deze in de tenlastelegging zijn opgenomen. De rechtbank stelt vast dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat hij in zijn rol binnen de vennootschap daadwerkelijke leiding heeft gegeven aan het delictgedrag.
Ook ten aanzien van de eenmanszaak ontbreekt overtuigend bewijs dat sprake is van opzet of dat er daadwerkelijk valse gegevens zijn verstrekt. De rechtbank stelt vast dat de administratie mogelijk onvolledig of onoverzichtelijk is geweest, maar acht dit op zichzelf onvoldoende om te spreken van het opzettelijk verstrekken van een valse administratie zoals bedoeld in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart geen van de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Nu wettig bewijs ontbreekt voor alle onderdelen van de tenlastelegging, komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van strafbaarheid of strafmaat.
De strafoplegging
Aangezien de rechtbank tot een vrijspraak komt, volgt er geen strafoplegging. De verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging ten aanzien van de onderhavige feiten. De officier van justitie heeft expliciet vrijspraak gevorderd, hetgeen de rechtbank bevestigt met haar oordeel.
Lees hier de volledige uitspraak.