Phishingpanel, geldezels en crypto: cybercriminele samenwerking leidend tot voorwaardelijke celstraf en taakstraf
/Rechtbank Den Haag 14 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:9381
De verdachte vormt samen met anderen een criminele organisatie gericht op digitale bankfraude via phishingwebsites. Hij schaft betaalfraudepanels aan, verzamelt inloggegevens en pleegt computervredebreuk en diefstal. Slachtoffers worden misleid om bankgegevens af te staan, waarna geld wordt weggesluisd en witgewassen. De rechtbank acht alle zeven ten laste gelegde feiten bewezen. Wegens ernst en organisatiegraad volgt een celstraf van drie jaar, waarvan twee jaar en acht dagen voorwaardelijk. Ook wordt een taakstraf van 280 uur opgelegd. Schadevergoedingen aan zes benadeelde partijen worden grotendeels toegewezen.
Context van de zaak
De verdachte betreft een natuurlijk persoon, geboren in 1998, en woonachtig in Nederland. Hij komt in beeld naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek ‘Weezing’, voortgekomen uit het onderzoek ‘Sauer’ naar grootschalige phishing-activiteiten. Uit analyse van Telegramgesprekken blijkt dat hij actief deelneemt aan het ontwikkelen, aanschaffen en gebruiken van phishingsoftware – zogeheten betaalfraudepanels – waarmee internetbankieren van slachtoffers wordt misbruikt. De verdachte blijkt structureel samen te werken met meerdere medeverdachten en heeft een centrale en organiserende rol in een criminele organisatie die zich tussen maart 2020 en juli 2021 structureel bezighoudt met digitale fraude.
Tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen:
betaalfraudepanels heeft verworven en voorhanden gehad (artikel 138ab Sr);
een groot aantal personen heeft opgelicht via phishing (artikel 326 Sr);
computervredebreuk heeft gepleegd (artikel 138ab Sr);
door middel van een valse sleutel geldbedragen van bankrekeningen heeft weggenomen (artikel 311 Sr);
zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van minstens 57.432,52 euro (artikel 420ter Sr);
een groot aantal gegevens (‘entries’) voorhanden heeft gehad om computervredebreuk mee te plegen;
heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gericht op voormelde misdrijven (artikel 140 Sr).
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zou vanaf 26 maart 2020 tot en met 13 juli 2021 actief zijn geweest in het gestructureerde criminele verband. Vanwege de ernst van de feiten eist het OM een gevangenisstraf van drie jaar onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. Tevens wordt een ontnemingsvordering aangekondigd.
Standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich grotendeels aan het oordeel van de rechtbank, maar voert verweren ten aanzien van:
de pleegperioden van de feiten;
de vermeende hoogte van het witwasbedrag (€ 420.000), dat zou moeten worden vastgesteld op een lager bedrag;
het aantal slachtoffers (1.183), dat volgens de verdediging niet concreet vastgesteld kan worden;
feit 7: primaire vrijspraak van deelneming aan een criminele organisatie, subsidiair beperking van de tenlastegelegde periode.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verdachte actief betrokken is geweest bij een crimineel netwerk gericht op phishing. Zijn rol is niet ondergeschikt: hij neemt initiatieven bij de aanschaf en het ontwerp van phishingsoftware, regelt rekeningen van geldezels en participeert actief in de fraude.
Ten aanzien van de periodes volgt de rechtbank deels de verdediging, met name waar het gaat om de eerste en laatste incidenten met concreet vastgestelde slachtoffers. Het aantal van 1.183 slachtoffers kan echter niet worden vastgesteld; wel staat vast dat een groot aantal slachtoffers is getroffen. Ook het witwasbedrag wordt naar beneden bijgesteld naar € 57.432,52.
De rechtbank acht bewezen dat sprake is van een criminele organisatie met een duidelijke structuur, duurzaamheid en een gezamenlijk oogmerk. De verdachte speelt daarin een centrale rol. Bewijs hiervoor is onder meer gevonden in Telegramgroepen waarin taakverdelingen en werkwijzen werden besproken.
Bewezenverklaring
Alle zeven ten laste gelegde feiten worden wettig en overtuigend bewezen verklaard. De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan:
het verwerven en voorhanden hebben van phishingsoftware;
grootschalige digitale oplichting via malafide websites;
computervredebreuk;
diefstal met valse sleutel;
gewoontewitwassen;
het voorhanden hebben van gevoelige gegevens voor crimineel gebruik;
deelname aan een criminele organisatie gericht op digitale fraude.
Strafoplegging
Gezien de ernst van de feiten en de centrale rol van de verdachte is een gevangenisstraf aangewezen. De rechtbank weegt echter ook zwaar mee dat:
de verdachte geen strafblad heeft;
hij positief heeft deelgenomen aan reclasseringstoezicht;
het recidiverisico laag wordt ingeschat;
hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden.
De rechtbank legt daarom een gevangenisstraf op van drie jaar, waarvan twee jaar en acht dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De onvoorwaardelijke straf komt overeen met de duur van het reeds ondergane voorarrest.
Daarnaast wordt een taakstraf opgelegd van 280 uur. Deze strafmaat wijkt af van het wettelijk maximum van 240 uur wegens meerdaadse samenloop.
Vorderingen benadeelde partijen
Zes benadeelde partijen dienen vorderingen in, allen wegens materiële schade door de fraude:
[naam 8]: gedeeltelijk toegewezen tot 2.386,88 euro;
[naam 1]: volledig toegewezen tot 4.837,67 euro;
[naam 9]: volledig toegewezen tot 1.300 euro;
[naam 10]: volledig toegewezen tot 4.623,40 euro;
[naam 11]: volledig toegewezen tot 2.351,57 euro;
[naam 6]: gedeeltelijk toegewezen tot 5.503,98 euro (immateriële schade niet-ontvankelijk verklaard).
Alle toegewezen bedragen worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf de respectieve schadedata en onder toepassing van de schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de verdachte, met hoofdelijke aansprakelijkheid.
Beslag
Diverse in beslag genomen goederen worden verbeurd verklaard, waaronder telefoons, een Ledger USB-stick, en een HP computer. Andere goederen, waaronder bankpassen en bonnen, worden teruggegeven aan respectievelijk de verdachte en de rechthebbende.
Lees hier de volledige uitspraak.