Noodbevel onder de loep: bestuurlijke verplaatsing zonder wettelijke grondslag leidt tot vrijspraak
/Gerechtshof Amsterdam 19 juni 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2032
Het Gerechtshof Amsterdam spreekt een demonstrant vrij van het niet opvolgen van een noodbevel bij de ontruiming van een kraakpand. Het hof oordeelt dat het bevel onrechtmatig is, omdat er geen sprake was van ernstige wanordelijkheden. De demonstratie was vreedzaam en het inzetten van een noodbevel was disproportioneel. Bovendien kwalificeert het hof de bestuurlijke verplaatsing als vrijheidsbeneming zonder wettelijke grondslag. Hierdoor ontbreekt de strafrechtelijke basis voor vervolging.
Context van de zaak
Verdachte is een natuurlijk persoon, geboren in 1992, die zich op 27 november 2021 met een lock-on aan een auto had vastgemaakt bij een kraakpand aan de Marnixstraat in Amsterdam. Zij participeerde in een groep demonstranten die zich verzette tegen een spoedontruiming van het pand. De burgemeester had een noodbevel uitgevaardigd tot ‘spoedontruiming’, waarin de demonstranten gevraagd werden zich te laten bestuurlijk verplaatsen. Verdachte wordt verweten dat zij dit bevel niet opvolgde, wat volgens het openbaar ministerie een overtreding is van artikel 184 Sr (het niet‑naleven van een ambtelijk bevel).
Tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat zij een ambtelijk bevel, namelijk het noodbevel van de burgemeester, niet opvolgt en zich niet verwijdert, in strijd met artikel 184 Sr.
Standpunt van het openbaar ministerie
Het OM heeft gepleit voor bewezenverklaring van de overtreding. Volgens hun is verdachte tot de personen tegen wie het noodbevel gericht was en heeft zij door haar conduct – vastgeketend zitten – de uitvoering van de spoedontruiming bemoeilijkt. Zij bepleiten vernietiging van de eerdere strafbeschikking en oplegging van een boete van € 200, subsidiair vier dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
Verdediging bepleit volledige vrijspraak. Argumenten zijn dat (1) het noodbevel onvoldoende kenbaar was, (2) het inbreuk maakt op grondrechten zoals vrijheids- en betogingsvrijheid, (3) er geen noodsituatie was zoals vereist onder artikel 175 Gemeentewet, (4) het bevel onproportioneel en niet subsidiar was, (5) het bestond uit bestuurlijke verplaatsing zonder wettelijke grondslag, en (6) er onvoldoende motivering is in het dossier. Daarnaast werd aangevoerd dat een noodbevel niet kan worden gekwalificeerd als een ‘wettelijk voorschrift’ voor het doel van artikel 184 Sr, waardoor strafbaarheid ontbreekt. Ook werd verwezen naar schending van artikel 10 en 11 EVRM.
Oordeel van het hof
1. Beoordeling rechtmatigheid van het noodbevel
Het hof stelt vast dat artikel 184 Sr van toepassing is, omdat een noodbevel in materiële zin valt onder ‘wettelijk voorschrift’, zoals bedoeld in artikel 175 lid 1 Gemeentewet.
Het hof weegt de voorwaarden die gelden bij noodbevelen: er moet sprake zijn van (het gevaar van) ernstige wanordelijkheden, en er moet geen minder ingrijpend alternatief bestaan.
Het hof concludeert dat de demonstratie in hoofdzaak vreedzaam was, inclusief de lock-ons, wat niet als geweld mag worden aangemerkt.
De burgemeester heeft in redelijkheid niet kunnen oordelen dat (het gevaar van) ernstige wanordelijkheden aanwezig waren. Het niet volgen van artikel 7 Wom of het opleggen van aanhoudingen op grond van artikel 11 Wom was ook mogelijk. De motivering voor het noodbevel ontbeerde draagkracht op dit punt. Hierdoor is het noodbevel om deze reden onrechtmatig.
2. Bestuurlijke verplaatsing als vrijheidsbeneming
Het hof kwalificeert bestuurlijke verplaatsing — demonstranten onder dwang plaatsen in bussen en verplaatsen — als een vorm van vrijheidsbeneming (‘deprivation of liberty’) zoals bedoeld in artikel 5 EVRM en artikel 15 Grondwet. Daarbij kijkt het naar feitelijke opsluiting in een bus zonder geldige instemming en gebrek aan bekendheid over bestemming of duur.
Omdat artikel 175 Gemeentewet geen wettelijke grondslag biedt voor een vrijheidsbenemende maatregel als bestuurlijke verplaatsing, voldoet het noodbevel ook niet aan de tweede noodzakelijke voorwaarde voor rechtmatigheid. Hierdoor is het noodbevel eveneens onrechtmatig op deze grond.
Bewezenverklaring en beslissing
Gezien het noodbevel onrechtmatig is gegeven, is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het niet-naleven van dit bevel. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken.
Lees hier de volledige uitspraak.