Milieufraude in mestketen hard aangepakt: miljoenenontneming, voorwaardelijke celstraffen en zware taakstraffen opgelegd

Rechtbank Oost-Brabant 4 december 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:7907, ECLI:NL:RBOBR:2025:7904, ECLI:NL:RBOBR:2025:7906, ECLI:NL:RBOBR:2025:7903

De rechtbank Oost-Brabant veroordeelt meerdere betrokkenen bij een grootschalige mestfraudezaak. De rechtspersoon krijgt een boete van 100.000 euro, deels voorwaardelijk. De oprichter ontvangt een voorwaardelijke celstraf van 2 jaar, een beroepsverbod, een taakstraf van 900 uur en een boete van 250.000 euro. Een andere betrokkene krijgt 1 jaar voorwaardelijke celstraf en 140 uur taakstraf. In de ontnemingszaak moet 1.050.000 euro worden betaald aan de Staat. De rechtbank volgt procesafspraken in alle zaken.

Context van de zaak

In een omvangrijk strafrechtelijk onderzoek naar grootschalige mestfraude heeft de rechtbank Oost-Brabant op 4 december 2025 uitspraken gedaan in vier samenhangende zaken. Centraal staan een agrarische rechtspersoon uit Esbeek, haar oprichter en bestuurder, een medepleger binnen het samenwerkingsverband, en een afzonderlijke ontnemingsprocedure gericht op wederrechtelijk verkregen voordeel. De verdachten maakten deel uit van een criminele organisatie die over een periode van meerdere jaren op systematische wijze milieuwetgeving overtrad, valse documenten produceerde en zich grote financiële voordelen toe-eigende.

Alle verdachten hebben procesafspraken gesloten met het Openbaar Ministerie over de afdoening van hun strafzaak. Deze zijn door de rechtbank getoetst aan de vereisten van artikel 6 EVRM en de kaders zoals uiteengezet door de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:1252).

De tenlastelegging

De rechtspersoon wordt verweten dat zij tussen 2017 en 2022 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met het oogmerk het plegen van milieudelicten. Die delicten omvatten onder meer:

  • Het opmaken en gebruiken van valse geschriften,

  • Het illegaal innemen en verwerken van niet-vergunde afvalstoffen,

  • Het manipuleren van administratie rond mestafvoer,

  • Het vervoeren van dierlijke bijproducten zonder correcte documentatie.

De oprichter/bestuurder wordt vervolgd voor zijn leidende rol binnen deze organisatie én voor het medeplegen van valsheid in geschrifte, bestaande uit het opzettelijk onjuist documenteren van transporten van runderbloed, dat ten onrechte werd aangeduid als ‘slib van slachterij’.

Een medepleger, geboren in 1966, wordt vervolgd wegens het deelnemen aan dezelfde organisatie zonder leidinggevende rol, maar met betrokkenheid bij het structureel plegen van de misdrijven.

Ten slotte is aan de rechtspersoon een ontnemingsmaatregel opgelegd vanwege het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de bewezenverklaarde feiten.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie heeft op basis van de procesafspraken de volgende straffen geëist:

  • Voor de rechtspersoon: een geldboete van 100.000 euro, waarvan 35.000 euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;

  • Voor de oprichter/bestuurder:

    • Een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren (proeftijd drie jaren),

    • Een beroepsverbod voor de mestbranche,

    • Een taakstraf van 900 uur (subsidiair 450 dagen hechtenis),

    • Een geldboete van 250.000 euro (subsidiair 360 dagen hechtenis);

  • Voor de medepleger:

    • Een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar (proeftijd drie jaren),

    • Een taakstraf van 140 uur (subsidiair 70 dagen hechtenis);

  • Voor de rechtspersoon is in de ontnemingszaak een betalingsverplichting gevorderd van 1.050.000 euro op een vastgesteld wederrechtelijk verkregen voordeel van 1.248.083 euro.

Het standpunt van de verdediging

Alle verdachten hebben ingestemd met de procesafspraken en geen inhoudelijke verweren gevoerd. De verdediging heeft de rechtbank verzocht aan te sluiten bij de overeengekomen straffen. In de ontnemingszaak is eveneens ingestemd met de voorgestelde betalingsverplichting.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht de procesafspraken zorgvuldig tot stand gekomen en voldoet aan alle juridische vereisten. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:

  • De rechtspersoon heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die structureel milieudelicten pleegt;

  • De oprichter/bestuurder als leider en medepleger heeft gefungeerd en persoonlijk betrokken is geweest bij het opmaken en gebruiken van valse transportdocumenten;

  • De medepleger heeft met anderen in georganiseerd verband fraude gepleegd met mestadministratie, vergunningen en transporten;

  • De rechtspersoon wederrechtelijk voordeel heeft genoten ten bedrage van ruim 1,2 miljoen euro.

De rechtbank benadrukt dat het gaat om grootschalige, gestructureerde fraude, waarbij financieel gewin het enige motief was. De feiten zijn gepleegd binnen een kwetsbare keten waar een groot vertrouwen bestaat in toezichthoudende instanties zoals de NVWA. Dit vertrouwen is ernstig geschaad. De milieuschade is aanzienlijk en lastig te kwantificeren. De strafmaat weerspiegelt de ernst van de feiten.

De bewezenverklaring

Alle verdachten worden veroordeeld voor het deelnemen aan een criminele organisatie die gericht was op:

  • Het opmaken en gebruikmaken van valse geschriften (artikel 225 Sr),

  • Het in strijd met vergunning verwerken van afvalstoffen (artikel 2.3 Wabo),

  • Het manipuleren van mestadministratie (artikel 14 Meststoffenwet),

  • Het onjuist vervoeren van dierlijke bijproducten (Verordening (EG) nr. 1069/2009).

De oprichter wordt daarnaast veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrifte met betrekking tot internationale transportdocumenten voor runderbloed.

De strafoplegging

Voor de rechtspersoon:

  • Geldboete van 100.000 euro, waarvan 35.000 euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Voor de oprichter/bestuurder:

  • Geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren, proeftijd drie jaren,

  • Taakstraf van 900 uren (subsidiair 450 dagen hechtenis),

  • Geldboete van 250.000 euro (subsidiair 360 dagen hechtenis),

  • Beroepsverbod in de mestsector (met uitzondering van kleinschalig eigen bedrijf),

  • Meewerken aan reclasseringstoezicht en controles van NVWA, politie of LID.

Voor de medepleger:

  • Geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar, proeftijd drie jaren,

  • Taakstraf van 140 uur (subsidiair 70 dagen hechtenis), met aftrek van het voorarrest.

De ontnemingsmaatregel

De rechtbank stelt het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op 1.248.083 euro. De rechtspersoon wordt hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de betaling van 1.050.000 euro aan de Staat ter ontneming van dit voordeel. Deze verplichting vervalt voor zover medeveroordeelden aan hun betalingsverplichtingen voldoen.

Lees hier de volledige uitspraken:

Print Friendly and PDF ^