Mega Kibbeling leidt tot mega-vrijspraak: hof gelooft spaargeldverhaal verdachte

Gerechtshof Den Haag 21 oktober 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:2233

Gerechtshof Den Haag spreekt een vrouw vrij van witwassen van ruim 229.000 euro, aangetroffen in een kluis. De verdachte verklaart dat het om spaargeld gaat, opgebouwd vanaf 2004. Het hof acht haar verklaring concreet en verifieerbaar. Uit financieel onderzoek blijkt dat zij dit bedrag daadwerkelijk van haar bankrekeningen heeft opgenomen. Bewijs dat het geld uit misdrijf afkomstig is, ontbreekt. Ook voor twee andere contante bedragen volgt vrijspraak.

Context van de zaak

De strafzaak tegen de vrouwelijke verdachte speelt zich af in het kader van een politieonderzoek naar witwassen, naar aanleiding van de vondst van aanzienlijke contante geldbedragen op verschillende locaties op 22 september 2020. Het gaat daarbij om een bedrag van 229.170 euro in een kluis, 50.000 euro in een vuilniszak en 20.055 euro onder een bed, allen in de woning of directe omgeving van de verdachte en haar echtgenoot (mede­verdachte). De verdachte is een natuurlijk persoon, moeder van vier kinderen, en woont samen met haar gezin. Ten tijde van de doorzoeking ontvangt zij een uitkering op grond van de Ziektewet.

De zaak komt in hoger beroep nadat de officier van justitie beroep heeft ingesteld tegen de vrijspraak door de rechtbank Rotterdam op 20 december 2021.

Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat zij op of omstreeks 22 september 2020 in Rotterdam, al dan niet samen met een ander, drie geldbedragen voorhanden heeft gehad, te weten:

  • 20.055 euro onder een bed,

  • 229.170 euro in een kluis,

  • 50.000 euro in een vuilniszak.

Volgens de tenlastelegging wist de verdachte, althans had zij redelijkerwijs moeten vermoeden, dat deze geldbedragen geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf of eigen misdrijf.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat het geldbedrag van 229.170 euro in de kluis afkomstig is uit misdrijf en dat bewezenverklaring van het witwassen op dat punt dient te volgen. Ten aanzien van de andere twee geldbedragen (20.055 euro en 50.000 euro) wordt vrijspraak gevorderd.

De advocaat-generaal vordert een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar.

Standpunt van de verdediging

De verdediging voert aan dat geen van de drie geldbedragen uit misdrijf afkomstig is. Volgens de verdachte is het geld in de kluis het resultaat van jarenlang sparen uit legale bron, bestemd voor de toekomst van haar kinderen. De verdediging wijst op het overzicht van contante opnames van bankrekeningen die de verdachte heeft overgelegd en op aanvullende financiële stukken, waaronder pinbonnen en bevestigingen van geldbestellingen. Daarnaast benadrukt de verdediging dat het geldbedrag in de kluis geen kenmerken vertoont die duiden op een criminele herkomst.

Het oordeel van het Gerechtshof

Het gerechtshof stelt voorop dat witwassen ook kan worden bewezen als geen direct verband bestaat met een concreet misdrijf, mits het op grond van de omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit misdrijf afkomstig is. In dat geval mag van de verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring worden verlangd.

Ten aanzien van de bedragen van 20.055 euro (bed) en 50.000 euro (vuilniszak) volgt het hof de advocaat-generaal en de verdediging en spreekt de verdachte zonder nadere motivering vrij.

Ten aanzien van het bedrag van 229.170 euro in de kluis, overweegt het hof dat het in beginsel om een opmerkelijk hoog contant bedrag gaat, bestaande uit een aanzienlijk aantal grote coupures, aangetroffen in een kluis gehuurd op naam van de verdachte. De verdachte verklaart dat zij het geld heeft gespaard sinds 2004, onder meer door contante opnames van haar bankrekeningen.

Uit het onderzoek ‘Ravigotte’ blijkt dat de verdachte in de periode 2004–2020 circa 250.000 euro aan contant geld heeft opgenomen. De hoogte van het bedrag in de kluis (229.170 euro) valt daarbinnen. Voorts sluit het hof niet uit dat deze opnames daadwerkelijk gespaard zijn, mede gelet op de documentatie in de kluis (pinbonnen, geldbestelbonnen) en de consistentie met de verklaring van zowel de verdachte als de medeverdachte.

Hoewel het hof opmerkt dat het financiële plaatje op gespannen voet staat met het gestelde gezinsinkomen en het spaarpatroon — er blijft volgens de berekeningen nauwelijks of geen leefgeld over — acht het hof dit onvoldoende om wettig en overtuigend bewezen te achten dat het aangetroffen geld uit misdrijf afkomstig is. Ook het subsidiaire standpunt van het OM, dat de opgenomen bedragen deels uit criminele bron zouden stammen, vindt volgens het hof geen steun in de dossierstukken.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^