Man veroordeeld voor structurele toeslagenfraude en witwassen
/Gerechtshof Amsterdam 26 september 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2597
Het Gerechtshof Amsterdam veroordeelt een man voor grootschalige fraude met kinderopvangtoeslag ter waarde van 573.758 euro. Hij maakt jarenlang valse documenten op en laat de Belastingdienst geld uitkeren aan zichzelf en andere ouders zonder recht op toeslag. Een groot deel van het geld wast hij wit. De verdediging stelt dat een ander verantwoordelijk was, maar het hof acht dit ongeloofwaardig. De straf bedraagt 18 maanden cel, waarvan 6 voorwaardelijk, wegens ook overschrijding van de redelijke termijn.
Context van de zaak
De zaak betreft een inmiddels 56-jarige man die zich gedurende meerdere jaren op systematische wijze schuldig maakt aan fraude met kinderopvangtoeslag (KOT). De verdachte betreft een natuurlijk persoon met een administratieve achtergrond, die ouders actief benadert met het aanbod om tegen betaling KOT aan te vragen, terwijl hij weet dat deze ouders geen recht hebben op die toeslag. Hij stelt valse documenten op en verstuurt deze naar de Belastingdienst, met als doel het verkrijgen van geldbedragen waarop geen aanspraak bestaat. Van de onterecht uitgekeerde bedragen ontvangt hij een deel als vergoeding.
De fraude vindt plaats in de periode tussen 2016 en 2018 en richt zich onder meer op aanvragen voor zijn eigen kinderen, waarbij hij bewust onjuiste gegevens over opvanguren opgeeft. De verdachte handelt volgens het hof niet alleen uit eigen beweging, maar ook in samenwerking met anderen. De Belastingdienst wordt op deze manier opgelicht voor een bedrag van in totaal 573.758 euro. Een aanzienlijk deel van dit bedrag komt bij de verdachte terecht, die dit vervolgens witwast.
De tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij:
Meermalen valse geschriften heeft opgesteld en gebruikt in het kader van KOT-aanvragen
Opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse documenten als waren zij echt en onvervalst
Medepleger is van oplichting van de Belastingdienst, meermalen gepleegd
Van witwassen een gewoonte heeft gemaakt
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal stelt in hoger beroep dat de verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Dit op grond van de ernst en structurele aard van de gepleegde feiten, de hoogte van het fraudebedrag en de wijze waarop de verdachte het systeem van de kinderopvangtoeslag misbruikt. Daarbij wordt ook het gebrek aan inzicht in eigen handelen meegewogen: de verdachte blijft volhouden dat een derde persoon – die volgens onderzoek niet bestaat – verantwoordelijk zou zijn geweest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw betoogt dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de kernfeiten. Zij voert aan dat niet de verdachte, maar een onbekend gebleven persoon – aangeduid als persoon 1 – de aanvragen heeft ingediend en documenten heeft vervalst. Deze persoon zou toegang hebben gehad tot de administratie van het betrokken bedrijf. Subsidiair stelt de raadsvrouw dat, mocht het hof toch tot een bewezenverklaring komen, een taakstraf met eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Daarbij wijst zij op persoonlijke omstandigheden: de verdachte is zachtaardig, heeft een stabiel sociaal netwerk, een zoon die afhankelijk is van zijn zorg, en sinds de feiten geen nieuwe strafbare feiten gepleegd. Ook is sprake van aanzienlijke termijnoverschrijding, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
Oordeel van het gerechtshof
Het hof acht het door de verdediging aangedragen alternatieve scenario ongeloofwaardig. Onderzoek door de FIOD, inclusief loonstaten en navraag bij het bedrijf waar persoon 1 zou hebben gewerkt, levert geen enkel bewijs op voor het bestaan van deze persoon. De verdachte blijkt ook tijdens het hoger beroep niet bereid verantwoordelijkheid te nemen voor zijn handelen. Zijn verklaring dat hij spijt heeft, weegt volgens het hof onvoldoende mee nu deze spijt voornamelijk voortkomt uit de gevolgen van de ontdekking van de fraude.
Het hof stelt vast dat de verdachte zelf verklaart dat hij wist dat de aanvragen onjuist waren, zowel ten aanzien van zijn eigen kinderen als die van andere ouders. De verdachte heeft een actieve rol gespeeld in het aanvragen van de toeslagen, inclusief het opmaken van valse stukken.
De bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
Meermalen valse geschriften opmaakt en deze gebruikt ten behoeve van onterechte aanvragen van KOT (feit 1)
De Belastingdienst meermalen oplicht, zowel alleen als in vereniging (feit 3)
Van het witwassen van frauduleus verkregen geldbedragen een gewoonte maakt (feit 4)
Strafoplegging
De rechtbank legt in eerste aanleg een gevangenisstraf op van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof komt tot een iets lagere straf: 18 maanden gevangenisstraf, waarvan eveneens 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze matiging vloeit voort uit de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn: in eerste aanleg bedraagt deze overschrijding ruim 9 maanden; in hoger beroep ruim 1 jaar. De straf wordt met 4 maanden verminderd als compensatie.
Het hof benadrukt de ernst van de gepleegde feiten. De verdachte maakt langdurig en op structurele wijze misbruik van het toeslagensysteem. Dit systeem is gebaseerd op vertrouwen van de overheid in de door burgers ingediende gegevens, een vertrouwen dat de verdachte ernstig schaadt. De omvang van de fraude is bovendien aanzienlijk: 573.758 euro. De verdachte houdt hier zelf financieel voordeel aan over en wast het geld wit. Ook acht het hof het kwalijk dat de verdachte vele ouders actief betrekt bij de fraude, wetende dat zij geen recht op toeslag hebben.
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn zoon, het gebrek aan recidive en zijn sociale binding, zijn onvoldoende om af te zien van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De ernst van de feiten, de mate van betrokkenheid en het ontbreken van werkelijke erkenning van schuld wegen zwaarder.
Lees hier de volledige uitspraak.