Voornemen nieuw boa-bestel

Op 2 oktober 2025 heeft de minister van Justitie en Veiligheid, Foort van Oosten, de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de diepgaande beschouwing van het buitengewoon opsporingsambtenarenstelsel (boa-bestel). De brief markeert een belangrijke beleidswijziging: de boa wordt nadrukkelijk gepositioneerd als professionele partner binnen de politiefunctie, met een eigen, duidelijk afgebakende taak in de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

Van versnippering naar helderheid

De minister constateert dat het huidige boa-bestel gekenmerkt wordt door versnippering in domeinen, onduidelijke bevoegdheden en een beperkte informatiepositie. De bestaande zes domeinen worden daarom teruggebracht tot twee hoofddomeinen:

  1. Handhaving in de publieke ruimte;

  2. Handhaving van specialistische wetgeving.

Vooral in de publieke ruimte ervaren boa’s handelingsverlegenheid, uiteenlopende verwachtingen en soms onduidelijke grenzen met de politietaak. Door samenvoeging van de huidige domeinlijsten I (openbare ruimte), II (milieu, welzijn en infrastructuur) en IV (openbaar vervoer) tot één lijst, moet die onduidelijkheid verdwijnen. De boa blijft een functionaris met een beperkte, maar heldere opsporingsbevoegdheid – niet voor alle strafbare feiten, maar voor een samenhangend pakket binnen zijn domein.

Taakafbakening en bevoegdheden

De boa krijgt als taak de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, voor zover het gaat om het voorkomen, opsporen en beëindigen van strafbare feiten op zijn domein. De handhaving van de openbare orde blijft een exclusieve politietaak. Daarmee wordt de eerder sluimerende overlap tussen politie- en boa-bevoegdheden verder verkleind.

De boa opereert onder gezag van het Openbaar Ministerie, maar in dienst van publieke of private werkgevers. De minister benadrukt dat de boa’s geen onderdeel zullen worden van de politieorganisatie; hiervoor bestaat geen draagvlak en het zou de lokale verankering schaden.

Bewapening en uitrusting

Een belangrijk onderdeel van het nieuwe beleid betreft de uitrusting en bewapening.

  • Iedere boa krijgt een standaarduitrusting bestaande uit portofoon en handboeien.

  • Daarnaast kan onder voorwaarden aanvullende uitrusting worden toegekend, zoals bodycam, steek- of kogelwerend vest, korte wapenstok of pepperspray.

Het gebruik van geweld blijft strikt gereguleerd via de Ambtsinstructie, en alleen toegestaan als dit noodzakelijk is voor een veilige taakuitoefening. De zogeheten groene boa’s (bijvoorbeeld werkzaam bij omgevingsdiensten) kunnen in uitzonderlijke gevallen bewapend worden tot en met een vuurwapen, bijvoorbeeld bij de handhaving van het verbod op stroperij.

De beleidsregels boa worden op dit punt aangepast: de noodzaak van bewapening wordt voortaan gekoppeld aan de taak van de boa, en niet langer aan incidenten uit het verleden. De nieuwe regels treden naar verwachting op 1 januari 2026 in werking.

Professioneel werkgeverschap en toezicht

De beleidswijzigingen brengen ook een verschuiving van verantwoordelijkheid met zich mee. Werkgevers krijgen een grotere rol in kwaliteitsborging, ethiek, klachtenafhandeling en nazorg. Zij moeten zorgen voor:

  • permanente scholing en fysieke/psychische geschiktheid;

  • klachtenprocedures en nazorg bij geweldsincidenten;

  • rapportages over incidenten en geweldsgebruik richting toezichthouders.

Daarnaast wordt een gelaagd toezichtstelsel ingevoerd:

  1. Eerstelijnstoezicht door werkgevers zelf, via een onafhankelijke interne toezichthouder;

  2. Tweedelijnstoezicht door een nog op te richten onafhankelijke boa-beroepsorganisatie, die intercollegiale visitaties faciliteert;

  3. Derdelijnstoezicht door het ministerie van Justitie en Veiligheid, dat systeemtoezicht houdt en bevoegd blijft tot toekenning en intrekking van akten.

Informatiepositie en gegevensdeling

Om de zelfstandigheid van de boa te versterken, krijgt deze toegang tot het rijbewijzen- en kentekenregister. Daarmee kan hij de identiteit van staande gehouden personen sneller vaststellen, zonder afhankelijk te zijn van de politie. Ook wordt verkend of toegang mogelijk is tot de Basisvoorziening Vreemdelingen (BVV) en de Strafrechtketendatabank (SKDB). Tegelijk blijft volledige toegang tot politiesystemen, zoals de BVH, uitgesloten – de boa mag slechts over informatie beschikken die noodzakelijk is voor zijn taak.

Opleiding, examinering en continue screening

De huidige variëteit aan opleidingen wordt vervangen door een verstevigde basisopleiding met aandacht voor communicatie, de-escalatie, EHBO en proces-verbaalvaardigheid. Her- en bijscholing krijgt de vorm van een puntensysteem, vergelijkbaar met andere gereguleerde beroepsgroepen. Daarnaast wordt een systeem van continue screening ingevoerd, waarbij signalen over betrouwbaarheid en integriteit automatisch worden gemonitord. Daarmee vervalt de vijfjaarlijkse VOG-P-aanvraag.

Implementatie en tijdpad

De uitvoering van het nieuwe stelsel verloopt stapsgewijs. De beleidsaanpassingen vergen zowel wetswijziging als lagere regelgeving. Het ministerie streeft ernaar dat het vernieuwde boa-bestel volledig operationeel is in 2028, waarna een evaluatie vijf jaar later volgt.

Slotbeschouwing

Met deze beleidsbrief kiest het kabinet voor consolidatie en professionalisering in plaats van volledige hervorming. De boa blijft een zelfstandige, lokaal verankerde handhaver met beperkte opsporingsbevoegdheid, maar met een duidelijk omschreven rol binnen het bredere veiligheidsdomein. De nadruk ligt op professionalisering, samenwerking met politie en OM, en stevige waarborgen op het gebied van opleiding, integriteit en geweldsgebruik.

De minister vat het samen als een “stevige basis waarop toekomstgericht kan worden doorontwikkeld” — met de ambitie om de boa structureel te positioneren als professionele partner in de strafrechtelijke handhaving.

Print Friendly and PDF ^