Leidinggeven aan belastingfraude: taakstraf na procesafspraken

Rechtbank Amsterdam 19 juni 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:7280

De rechtbank veroordeelt een leidinggevende van een B.V. voor het opzettelijk doen van onjuiste btw-aangiften in 2021. Hij geeft feitelijk leiding aan het opgeven van te hoge voorbelasting, waardoor te weinig belasting wordt geheven. De zaak wordt afgedaan via procesafspraken tussen OM en verdediging. Verdachte bekent en ziet af van verweer. De rechtbank legt een taakstraf van 160 uur op.

Context van de zaak

De strafzaak betreft een natuurlijk persoon, geboren in 1983, woonachtig in Nederland, die wordt vervolgd wegens zijn rol binnen een besloten vennootschap, [naam] B.V. De verdachte bekleedt binnen deze rechtspersoon een leidinggevende functie. De kern van de zaak draait om het opzettelijk doen van onjuiste aangiften omzetbelasting in de tweede helft van 2021. Het strafproces is bijzonder vanwege de toepassing van zogenoemde procesafspraken tussen het openbaar ministerie en de verdediging, waarin onder meer afstand is gedaan van verdedigingsrechten in ruil voor een strafvoorstel.

De tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het door [naam] B.V. opzettelijk onjuist doen van aangiften omzetbelasting over het tweede en derde kwartaal van 2021. In de digitale aangiften is telkens een te hoog bedrag aan voorbelasting opgegeven, met als gevolg dat te weinig belasting werd geheven. Deze gedragingen hebben zich afgespeeld in de periode van 31 juli 2021 tot en met 15 november 2021.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

Het openbaar ministerie stelt dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. In het kader van de procesafspraken heeft de officier van justitie zich verbonden aan een eis van een taakstraf van 160 uur. Ook is afgesproken dat geen hoger beroep zal worden ingesteld indien de rechtbank het voorstel volgt.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging voert in overeenstemming met de procesafspraken geen bewijsverweren of strafmaatverweren. De verdachte betwist het tenlastegelegde feit niet en heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het feit heeft gepleegd. Daarmee is sprake van een bekennende verdachte die zich bewust is van de consequenties van de gemaakte afspraken. De verdachte bevestigt zich vrij te hebben gevoeld in zijn keuze en verklaart niet onder druk te zijn gezet.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelt dat voldaan is aan de eisen van artikel 6 EVRM en dat de procesafspraken op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen. Verdachte is gedurende het gehele strafproces juridisch bijgestaan, heeft uitdrukkelijk ingestemd met de afspraken en heeft zijn afstand van verdedigingsrechten weloverwogen gemaakt. De rechtbank stelt vast dat verdachte nog steeds volledig achter de afspraken staat.

Ten aanzien van de inhoud acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting door [naam] B.V., met het oogmerk om te weinig belasting te laten heffen. Daarbij wordt verwezen naar de verklaring van verdachte en het ontbreken van vrijwaring of ontlastend bewijs. Gelet op artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaat de rechtbank met een opgave van bewijsmiddelen.

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het opzettelijk onjuist doen van aangiften omzetbelasting namens [naam] B.V. in het tweede en derde kwartaal van 2021. In beide gevallen is een te hoog bedrag aan voorbelasting opgevoerd, met als gevolg een lagere belastingheffing. De handelingen zijn telkens met opzet verricht en zijn aan te merken als strafbare gedragingen in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

De strafoplegging

De rechtbank legt, in overeenstemming met de procesafspraken, een taakstraf van 160 uur op. Indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht, zal een vervangende hechtenis van 80 dagen worden toegepast. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het feit, het tijdsverloop sinds het plegen ervan en de bereidheid van verdachte om verantwoordelijkheid te nemen. De straf is naar het oordeel van de rechtbank passend en geboden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^