Is publieke verontwaardiging niet veel bedreigender voor een bedrijf dan een boete van de toezichthouder?

Publieke verontwaardiging over het niet-naleven van regels door bedrijven kan leiden tot een afname van de klandizie. Maar kunnen handhavende instanties hier ook hun voordeel mee doen? In het rapport Publiek als Scherprechter van onder andere NSCR-onderzoeker Henk Elffers wordt nagegaan in hoeverre het stimuleren van publieke verontwaardiging over regelovertreding door bedrijven een goed idee is voor de handhavingsinstanties én of het de naleving van wet- en regelgeving bevordert.

Sjoemelsoftware die de uitstoot van schadelijke stoffen door je auto maskeert; paardenvlees van twijfelachtige herkomst in je hamburger; de hippe koffietent die jou stevige prijzen rekent, maar zelf nagenoeg geen belasting betaalt … wanneer het publiek zulke berichten hoort, kan de opwinding groot zijn. Is die publieke verontwaardiging niet veel bedreigender voor een bedrijf dan een boete van de toezichthouder?

Klant blijven of overstappen naar concurrent?

Henk Elffers (emeritus-hoogleraar Empirische bestudering van de strafrechtpleging) onderzocht met drie studenten of het bevorderen van publieke verontwaardiging de naleving kan vergroten. ‘Hiervoor bekeken we eerst of dat theoretisch haalbaar is. Mogen toezichthouders bijvoorbeeld overtredingen openbaar maken? Vervolgens legden we dit naast de praktijk. Áls dat mag, levert publieke verontwaardiging dan wel iets op? Dat onderzochten we door middel van een publieksstudie. We vroegen consumenten hoe zij zouden reageren als ze horen dat bedrijven waar zij klant zijn regels overtreden. Blijven zij klant of stappen ze over naar de concurrent?’

Soms heeft inspectie juist de plícht om resultaten openbaar te maken

Regelovertredingen openbaar maken, dat blijkt lang niet altijd te mogen. Toezichthouders hebben vaak een geheimhoudingsplicht of mogen alleen resultaten van de hele branche publiceren en niet van individuele overtreders. Toch zijn er ook inspecties die juist de plícht hebben om resultaten openbaar te maken. Of in elk geval ‘zo veel mogelijk’ resultaten te publiceren. De mogelijkheden zijn er dus, al zijn die per inspectie anders. Elffers: ‘Er is overigens wel een groot verschil tussen openbaar maken en regelovertreders aan de schandpaal nagelen. We zijn in dit onderzoek uitgegaan van puur openbaar maken.’

Klantenverlies kán meevallen, maar dreiging is aanwezig

Consumenten verbinden wel degelijk conclusies aan misstanden bij bedrijven waar zij klant zijn, zo blijkt uit het onderzoek. ‘Of mensen besluiten minder of helemaal niets meer te kopen bij een bedrijf, hangt af van het soort overtreding. Bij fiscale overtredingen als belastingfraude is het publiek wat milder dan bij misstanden op het gebied van voedselveiligheid of milieu. Maar over het algemeen kunnen weglopende consumenten een behoorlijke bedreiging zijn voor een bedrijf dat zich niet aan de regels houdt. Met de kanttekening dat er tussen zeggen en doen vaak nog wel een wereld van verschil zit. Het klantenverlies kán dus meevallen, maar de dreiging is er wel degelijk.’

Publieke verontwaardiging lastig in hand te houden

Publieke verontwaardiging lijkt dus een machtig wapen. Toch zijn toezichthouders terughoudend met de inzet ervan. ‘Ze zijn vooral bang de regie te verliezen’, legt Elffers uit. ‘Delen zij bijvoorbeeld alleen een boete uit, dan hebben ze controle. Bij publieke verontwaardiging werkt het niet zo, want die is lastig in de hand te houden. Een goed voorbeeld is het paardenvleesschandaal. Dat verscheen in de media, waarna iedereen er bovenop dook. Met als uiteindelijke resultaat dat de betreffende ondernemer binnen een halfjaar failliet was. Had de NVWA alleen een boete uitgedeeld, dan was het faillissement waarschijnlijk voorkomen.’

Via media worden betrokkenen genadeloos aan schandpaal genageld

Het paardenvleesschandaal zadelde de NVWA bovendien op met een extra probleem. Niet alleen de betrokken ondernemer werd aan de schandpaal genageld, ook de NVWA zelf. ‘Dat is het grote gevaar bij publieke verontwaardiging. In het geroezemoes rond een schandaal gaan mensen zich afvragen wie er nog meer verantwoordelijk is. Dan komt al snel de toezichthouder in het vizier, in dit geval de NVWA. Waarom heeft de inspectie dit niet voorkomen? Daar zijn ze toch voor? Activistische organisaties nemen het publieke debat over, waarna er geen houden meer aan is. Via sociale media kan zo’n situatie flink escaleren. Daarom twijfelen veel toezichthouders over het stimuleren van publieke verontwaardiging.’

Publiek als scherprechter heeft potentie

Tegelijkertijd zijn er voorbeelden waarbij de schade ondanks de behoorlijke publieke verontwaardiging meevalt. De kritiek waait uiteindelijk voor het grootste deel over. Elffers raadt toezichthouders aan de mogelijkheden van de methode te verkennen. ‘Hoewel er gevaren op de loer liggen, heeft de methode potentie. Iedere toezichthouder moet voor zichzelf bepalen of publieke verontwaardiging toegevoegde waarde heeft. Is het risico de regie te verliezen te groot? Doe het dan niet. Maar liggen er reële kansen om zo meer voor elkaar te krijgen dan met een boete? Laat het dan vooral niet na.’

Publicatiegegevens en verder lezen

Elffers, H., Van Bemmelen, R., Hesseling, E., & Ramaker, S. (2019). Publiek als Scherprechter; Kan aansturen op publieke verontwaardiging regelnavolging bevorderen? Boomcriminologie.

Bron: NSCR

Print Friendly and PDF ^