Is een bestuurlijke sanctie een ‘sanctie van strafrechtelijke aard’?

In vier arresten ging het Hof van Justitie van de Europese Unie vorig jaar in op de vraag of een nationale bestuurlijke sanctie kan worden gekwalificeerd als ‘sanctie van strafrechtelijke aard’, het Unierechtelijke equivalent van ‘criminal charge’ in de zin van artikel 6 EVRM. Als dat het geval is, gelden voor de oplegging ervan op grond van het EU-Handvest van de grondrechten bijzonder aan het strafrecht ontleende waarborgen, namelijk het vermoeden van onschuld en rechten van verdediging (art. 48 Hv), het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel en evenredigheid (art. 49 Hv) en het beginsel van ne bis in idem (art. 50 Hv).

Voor de kwalificatie van een sancties als ‘van strafrechtelijke aard’ past het Hof van Justitie de criteria toe die het EHRM al formuleerde in de zaak ‘Engel’ (1976):

  1. de kwalificatie van de inbreuk in het nationale recht,

  2. de aard van de inbreuk, en

  3. de zwaarte van de sanctie.

Met toepassing hiervan acht het Hof van Justitie de schorsing van een vergunning (zaak Dual Prod, AB 2024/86) en het verbod om gedurende drie jaar een openbaar ambt uit te oefenen (zaak T.A.C./ANI, AB 2024, 87) niet van ‘strafrechtelijke aard’.

De bestuurlijke boete (zaak Volkswagen, AB 2024/89), maar ook de verzegeling ter voorkoming van nieuwe overtredingen (zaak MV-98, AB 2024/88), zijn volgens het Hof wel ‘bestraffend’.

Dat laatste acht annotator Widdershoven opmerkelijk, omdat verzegeling in art. 5:28 Awb wordt beschouwd als een wijze van uitvoering van een last onder bestuursdwang en dus als modaliteit van een herstelsanctie. Wat betreft de voor sancties van strafrechtelijke aard geldende waarborgen, zijn de arresten vooral interessant voor de toepassing van het beginsel van ne bis in idem, dat ook blijkt te gelden in grensoverschrijdende situaties waarin zowel de Italiaanse als Duitse autoriteiten een boete hebben opgelegd voor dezelfde overtreding (zaak Volkswagen, AB 2024/89). Verder blijkt uit de zaak Dual Prod (AB 2024/86) dat het voor de toetsing van de sanctie aan het evenredigheid weinig uitmaakt of deze wordt getoetst aan het strafrechtelijke beginsel van art. 49 lid 3 Hv of aan het ook voor niet-bestraffende sancties geldende ongeschreven Unierechtelijke beginsel.

De arresten met bijbehorende annotatie zijn te lezen in een recente uitgave van AB - Rechtspraak Bestuursrecht.

Print Friendly and PDF ^