Feitelijke leidinggeven aan omvangrijke belastingfraude met valse facturatie

Rechtbank Amsterdam 28 mei 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:3695 en ECLI:NL:RBAMS:2025:3697

De rechtbank veroordeelt een man voor het feitelijk leidinggeven aan belastingfraude binnen twee B.V.’s. Hij laat opzettelijk valse facturen opstellen en indienen bij de Belastingdienst om voorbelasting terug te vorderen. De fraude leidt tot een benadeling van de schatkist van minstens 195.000 euro. De verdachte krijgt een taakstraf van 150 uur. De betrokken B.V. ontvangt een geldboete van 5.000 euro.

Context van de zaak

De rechtbank Amsterdam behandelt op 14 mei 2025 twee strafzaken waarin zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon worden vervolgd wegens grootschalige belastingfraude. De feiten dateren van eind 2015 tot begin 2018. Verdachte, geboren in 1976 en woonachtig in Amsterdam, treedt op als feitelijk leidinggever binnen twee besloten vennootschappen: naam bedrijf 1 B.V. en naam bedrijf 2 B.V. Laatstgenoemde vennootschap staat ook zelfstandig terecht. Volgens het Openbaar Ministerie zijn binnen beide vennootschappen valse facturen gebruikt en zijn onjuiste btw-aangiften ingediend, met als doel onterecht voorbelasting terug te vorderen. De Belastingdienst stelt het nadeel voor de schatkist op minimaal 195.380 euro.

Tenlastelegging

In zaak A wordt verdachte verweten dat hij feitelijke leiding heeft gegeven aan naam bedrijf 1 B.V. bij het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting en het verstrekken van valse administratieve stukken aan de Belastingdienst.

In zaak B betreft het twee feiten begaan door naam bedrijf 2 B.V. onder leiding van verdachte:

  1. Het doen van een onjuiste aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal van 2015.

  2. Het verstrekken van een valse administratie aan de Belastingdienst op 26 juni 2017.

Daarnaast wordt naam bedrijf 1 B.V. als rechtspersoon zelfstandig verweten dat zij onjuiste btw-aangiften heeft ingediend en valse facturen heeft overgelegd over de jaren 2016 en 2017.

Onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van beide zaken vindt plaats op 14 mei 2025. De rechtbank neemt kennis van de vordering van de officier van justitie, mr. T. Lucas, en de pleitnotities van de verdediging, gevoerd door mr. E. de Witte. De verdediging stelt dat sprake is van reële handel en correcte aangiften, terwijl het Openbaar Ministerie aanvoert dat het hier een opzettelijke fraude betreft, opgezet en uitgevoerd onder leiding van verdachte.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Beide vennootschappen zouden doelbewust valse facturen hebben gebruikt bij hun btw-aangiften, met als gevolg een aanzienlijke benadeling van de belastingdienst. Verdachte heeft volgens het OM als feitelijk leidinggever een actieve en centrale rol gespeeld.

Standpunt van de verdediging

De verdediging betoogt dat de facturen daadwerkelijk betrekking hebben op bestaande transacties en dat de aangiften op correcte wijze zijn gedaan. Voor de rechtspersoon wordt verzocht om een schuldigverklaring zonder strafoplegging. Voor verdachte wordt volstaan met een taakstraf.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht bewezen dat binnen beide vennootschappen sprake is van stelselmatige belastingfraude.

Zaak B – naam bedrijf 2 B.V.:

De aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2015 bevat een teruggevraagde voorbelasting van 31.542 euro, gebaseerd op facturen voor netwerkapparatuur van naam bedrijf 3. Onderzoek wijst uit dat deze apparatuur niet geleverd is. Verklaringen van de verkopende partij en uitblijven van enig bewijs van inkoop of fysieke levering bevestigen dit. Ook ontbreekt iedere aanwijzing dat de apparatuur zich op enig moment in het bezit van de vennootschap heeft bevonden. De gebruikte koopovereenkomst is vaag en onzakelijk. De rechtbank oordeelt dat de facturen vals zijn, er geen sprake is van levering, en de aangifte onjuist is. Verdachte heeft hieraan feitelijk leiding gegeven.

Zaak A – naam bedrijf 1 B.V.:

De aangiften over 2016 en 2017 bevatten voorbelasting op basis van facturen voor luxegoederen zoals horloges en sieraden van naam bedrijf 3 en naam bedrijf 4 B.V. Verklaringen van de bestuurders van deze bedrijven maken duidelijk dat zij nooit dergelijke goederen hebben geleverd. Betalingen worden kort na ontvangst contant opgenomen, wat volgens de rechtbank ongebruikelijk is voor reguliere handelspraktijken. De route van contante betalingen via privé-rekeningen en dochtermaatschappijen is complex en niet overtuigend verklaard. Geen enkel objectief bewijs toont aan dat de genoemde goederen ooit zijn geleverd of bestaan hebben. De rechtbank concludeert ook hier dat sprake is van valse facturen en onjuiste aangiften. Verdachte was als feitelijk leidinggever verantwoordelijk.

Bewezenverklaring

De rechtbank verklaart bewezen dat:

  • naam bedrijf 1 B.V. opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan en valse facturen heeft overgelegd;

  • naam bedrijf 2 B.V. eveneens een onjuiste aangifte heeft gedaan en valse administratie heeft verstrekt;

  • verdachte aan al deze gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven.

Strafbaarheid van de feiten

De gedragingen zijn strafbaar en geen enkele rechtvaardigingsgrond is aannemelijk geworden. Zowel de natuurlijke persoon als de rechtspersoon zijn strafbaar.

Strafoplegging

Natuurlijke persoon:

  • De officier van justitie eist een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 356 dagen voorwaardelijk.

  • De rechtbank acht een taakstraf passend, mede gezien de overschrijding van de redelijke termijn met ruim drie jaar en het feit dat verdachte reeds sinds 2020 geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. De rechtbank legt een taakstraf op van 150 uur, met 75 dagen vervangende hechtenis bij niet-voltooiing. Strafkorting wordt verleend voor eerder voorarrest.

Bedrijf 1 B.V.:

  • De officier van justitie vordert een geldboete van 76.000 euro.

  • De rechtbank acht een lagere boete op zijn plaats vanwege de financiële situatie van de vennootschap, het lange tijdsverloop en het ontbreken van verhaalsmogelijkheden via conservatoir beslag. Er wordt een geldboete opgelegd van 5.000 euro.

Lees hier de volledige uitspraken:

Print Friendly and PDF ^