Evaluatie van de Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit

Per 1 januari 2015 is de Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit (Wet Finec) in werking getreden.

Het doel van deze wet was financieel-economische criminaliteit zoveel mogelijk te voorkomen en indien nodig de opsporing en vervolging slagvaardiger te maken. Daartoe omvatte de wet de volgende onderdelen:

  1. een verhoging van de strafmaxima en/of een verruiming van de strafbaarstellingen van een aantal financieel-economische delicten, te weten: misbruik van gemeenschapsgeld, witwasdelicten, ambtelijke en niet-ambtelijke omkoping;

  2. de introductie van een strafverzwaringsgrond van het stelselmatig plegen van misdrijven in de sfeer van de Wet op de economische delicten;

  3. flexibilisering van het boeteplafond voor rechtspersonen;

  4. een beperking van de aftrek van kosten bij ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel; en

  5. een wij ziging van de procedure voor toetsing van de inbeslagneming van stukken wanneer een beroep wordt gedaan op het verschoningsrecht.

Deze wet is recent door het WODC geëvalueerd. Wat is de uitkomst hiervan? De strafrechtketen ziet deze verruimingen als een positieve toevoeging aan de aanpak van financieel-economische criminaliteit. De wet lijkt echter maar beperkt bij te dragen aan het zwaarder straffen en het verminderen van criminele winsten. Dat blijkt uit de wetsevaluatie van Regioplan, in opdracht van het WODC.

Weinig voorkomende delicten

Het vergroten van de pakkans van financieel-economische criminelen is een van de doelen van de Wet Finec. Uit het onderzoek blijkt dat met de verruimingen de opsporingsmogelijkheden inderdaad wettelijk zijn vergroot. Zo is onder andere de strafbaarstelling en maximum straf van verschillende delicten aangepast. Uit het onderzoek blijkt dat onder andere de strafbaarstelling en maximum straf van verschillende delicten zijn aangepast en dat met de verruimingen de opsporingsmogelijkheden inderdaad wettelijk zijn vergroot. De verruimingen kunnen op draagvlak rekenen bij de verschillende ketenpartners in de strafrechtketen. De meeste verruimingen gaan echter om heel specifieke en relatief weinig voorkomende delicten, zoals ambtelijke en niet-ambtelijke corruptie. Dat maakt de verruimingen niet minder waardevol, maar tempert wel de mate waarin ze bijdragen aan het vergroten van de pakkans van financieel-economische criminaliteit.

Praktijk geen behoefte aan beperking aftrek criminele kosten

Een tweede doel van de wet is het verminderen van criminele winsten. Daarvoor is bijvoorbeeld de beperking van kostenaftrek in het leven geroepen. Het gaat hierbij om het beperken van de mogelijkheden om kosten - gemaakt voor criminele activiteiten - in mindering te brengen op het te ontnemen bedrag of op eventuele belasting(na)heffingen. Deze verruiming blijkt in de praktijk bijna niet te worden gebruikt. Al voor de Wet Finec bestonden er beperkingen in de aftrekposten, met de bedoeling om daders financieel terug te brengen naar de situatie vóórdat een delict is gepleegd. Volgens de respondenten in dit onderzoek is nu het karakter van het wetsartikel veranderd. Door de verdere beperking van de kostenaftrek kunnen daders financieel verder worden teruggebracht dan voor het delict. Daarmee lijkt het meer op een boete. De behoefte daaraan blijkt in de praktijk niet te bestaan.

Zelfstandige bijdrage Wet Finec aan zwaardere straffen onzeker

De meeste verruimingen zijn bedoeld om bij te dragen aan het derde doel van de wet: zwaardere straffen voor financieel-economische criminaliteit. Het effect daarvan zou terug te zien moeten zijn in bijvoorbeeld een stijging van de gemiddelde straffen voor de betreffende delicten. Deze ontwikkelingen zijn voor de meeste verruimingen niet zichtbaar. Behalve bij niet-ambtelijke corruptie en witwassen. Bij niet-ambtelijke corruptiezaken nemen, hoewel het om relatief kleine aantallen gaat, het aantal veroordelingen en de strafzwaarte toe na 2015. Ook bij witwassen zijn sinds 2015 de aantallen veroordelingen, de duur van de opgelegde vrijheidsstraffen en de boetes gestegen. Toch is de zelfstandige bijdrage hieraan van de Wet Finec onzeker. Sinds de wet in werking trad, heeft de Rijksoverheid namelijk extra gelden beschikbaar gesteld om de strafrechtelijke aanpak van criminele winsten te versterken. Deze aanvullende financiële middelen kwamen ten goede aan de capaciteit en expertiseontwikkeling voor opsporing, vervolging en afdoening van deze casuïstiek. De strafrechtelijke aanpak van financieel-economische criminaliteit lijkt de afgelopen jaren vooral daardoor te zijn gestimuleerd.

Dit onderzoek sluit aan op de nulmeting wetswijziging bestrijding financieel-economische criminaliteit die in 2017/2018 is uitgevoerd.

Print Friendly and PDF ^