EHRM: Rusland verantwoordelijk voor schending EVRM bij MH17 en conflict in Oekraïne

Op 9 juli 2025 heeft de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) uitspraak gedaan in de gevoegde zaken van Oekraïne en Nederland tegen Rusland (zaaknrs. 8019/16, 43800/14, 28525/20 en 11055/22). Deze langverwachte beslissing heeft verstrekkende juridische implicaties: het Hof oordeelde dat Rusland verantwoordelijk is voor ernstige, wijdverspreide en systematische schendingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), zowel met betrekking tot het conflict in Oekraïne vanaf 2014 als het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014.

Achtergrond van de zaak

De procedure betreft enerzijds klachten van Oekraïne over schendingen van het EVRM door Rusland in het oosten van Oekraïne sinds 2014, waaronder na de grootschalige Russische invasie van februari 2022, en anderzijds een interstatelijke klacht van Nederland over de verantwoordelijkheid van Rusland voor het neerhalen van vlucht MH17. Alle 298 inzittenden van MH17 kwamen om het leven, onder wie 196 Nederlandse staatsburgers.

Het Hof beperkte zich in zijn beoordeling tot de periode van 11 mei 2014 – het begin van de vijandelijkheden – tot 16 september 2022, de datum waarop Rusland formeel ophield partij te zijn bij het EVRM. Desondanks is de uitspraak juridisch bindend voor alle handelingen binnen deze periode.

MH17: Schending van artikel 2, 3 en 13 EVRM

Het Hof heeft unaniem geoordeeld dat Rusland verantwoordelijk is voor vier mensenrechtenschendingen in verband met het neerhalen van vlucht MH17. Deze schendingen vloeien voort uit zowel materiële als procedurele verplichtingen van de verdragsbepalingen.

Artikel 2 EVRM – Recht op leven

Het Hof stelde vast dat Rusland artikel 2 EVRM op twee manieren heeft geschonden:

  1. Materiële schending: Rusland heeft het recht op leven geschonden doordat een BUK-raket werd afgevuurd zonder voorafgaande accurate verificatie van het doelwit als militair object. De BUK-installatie was bovendien technisch niet in staat om een civiel vliegtuig te onderscheiden van een militair doelwit. Daarmee werd een negatieve en positieve verplichting onder artikel 2 EVRM geschonden.

  2. Procedurele schending: Rusland heeft geen effectief strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar het neerhalen van MH17. Ook weigerde het mee te werken met het Joint Investigation Team (JIT) en verstrekte het onjuiste of verzonnen informatie, waarmee het actief het achterhalen van de oorzaak en omstandigheden van de ramp belemmerde.

Artikel 3 EVRM – Verbod op onmenselijke of vernederende behandeling

Het Hof oordeelde dat Rusland artikel 3 EVRM heeft geschonden jegens de nabestaanden van de slachtoffers van MH17. De nabestaanden hebben intens leed ondervonden door:

  • Het langdurig uitblijven van repatriëring van stoffelijke overschotten, mede veroorzaakt door de weigering van Rusland om de crashsite veilig te stellen;

  • De ontvangst van onvolledige stoffelijke overschotten en het pas later terugvinden van lichaamsdelen;

  • De voortdurende ontkenning van betrokkenheid door Rusland;

  • Het uitblijven van antwoorden en een effectief onderzoek.

Het Hof kwalificeerde dit leed als een vorm van onmenselijke behandeling in de zin van artikel 3 EVRM.

Artikel 13 EVRM – Recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel

Het Hof stelde voorts vast dat Rusland geen effectieve rechtsmiddelen heeft geboden aan de nabestaanden, hetgeen een schending vormt van artikel 13 EVRM. Daarbij woog mee dat Rusland weigerde mee te werken aan het JIT-onderzoek, geen eigen adequaat onderzoek instelde, en nabestaanden geen enkele mogelijkheid bood tot juridische genoegdoening.

Schendingen van Rusland in het bredere Oekraïne-conflict

Naast MH17 behandelde het Hof ook drie interstatelijke klachten van Oekraïne over schendingen van het EVRM in het kader van het Russische optreden in Oekraïne sinds 2014. Het Hof stelde vast dat Rusland op grote schaal en systematisch verantwoordelijk is voor schendingen van onder meer de volgende artikelen van het EVRM en het Eerste Protocol:

  • Artikel 2 (recht op leven)

  • Artikel 3 (verbod van foltering, onmenselijke of vernederende behandeling)

  • Artikel 4 lid 2 (verbod op dwangarbeid)

  • Artikel 5 (vrijheid en veiligheid)

  • Artikel 8 (eerbiediging van privéleven en woning)

  • Artikel 9 (vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst)

  • Artikel 10 (vrijheid van meningsuiting)

  • Artikel 11 (vrijheid van vereniging en vergadering)

  • Artikel 13 (effectief rechtsmiddel)

  • Artikel 14 (verbod op discriminatie)

  • Protocol nr. 1, artikel 1 (bescherming van eigendom)

  • Protocol nr. 1, artikel 2 (recht op onderwijs).

De Grote Kamer stelde vast dat Rusland de facto gezag en controle uitoefende over de bezette gebieden in Oekraïne, inclusief de regio’s Donetsk, Loehansk en de Krim, en daarmee verantwoordelijk is voor het handelen en nalaten van Russische militairen, bezettingsautoriteiten en gewapende separatistische entiteiten.

Voorbeeld: Artikel 8 EVRM – Ongerechtvaardigde verdrijving en “filtratie”

Het Hof lichtte onder meer een schending van artikel 8 EVRM toe: het ongerechtvaardigd verdrijven van burgers uit hun huizen en het toepassen van “invasive, abusive en arbitrary filtration measures”, ook op kinderen. Deze screeningsmaatregelen gingen verder dan het zoeken naar strijders en omvatten onder meer vernederende ondervragingen en onwettige vrijheidsberoving.

Overige systematische schendingen

De bevindingen van het Hof over het Russische optreden omvatten onder meer:

  • Standrechtelijke executies;

  • Verkrachting als oorlogswapen;

  • Willekeurige detentie;

  • Dwangarbeid;

  • Intimidatie en vervolging van religieuze en etnische minderheden;

  • Onderdrukking van Oekraïense taal en cultuur;

  • Deportatie van Oekraïense kinderen naar Rusland, met daaropvolgende adoptie aldaar.

Juridisch gevolg en bindende maatregelen

Hoewel Rusland sinds 16 september 2022 geen partij meer is bij het EVRM, blijft het Hof bevoegd uitspraken te doen over feiten die zich voor deze datum hebben voorgedaan. De uitspraak is dus juridisch bindend voor Rusland met betrekking tot de gebeurtenissen tussen 2014 en 2022.

Het Hof heeft in het kader van artikel 46 EVRM bepaald dat Rusland:

  • Onverwijld alle personen dient vrij te laten die voor 16 september 2022 in bezet gebied onrechtmatig zijn gedetineerd;

  • Moet meewerken aan de oprichting van een internationaal, onafhankelijk mechanisme ter identificatie en hereniging van Oekraïense kinderen die naar Rusland zijn overgebracht.

De procedure over artikel 41 EVRM (billijke genoegdoening) is afgesplitst van de hoofdzaak. Nederland blijft in nauw overleg met de nabestaanden over het vervolgtraject rond een eventuele schadevergoeding.

Conclusie: Een juridische mijlpaal zonder onmiddellijke uitvoering

De uitspraak van het EHRM op 9 juli 2025 is juridisch van grote betekenis. Het Hof kwalificeerde deze zelf als “one of the most consequential judgments in its history”. Ondanks het ontbreken van directe sancties – aangezien Rusland uit de Raad van Europa is gezet – bevestigt de uitspraak zwart op wit dat Rusland het EVRM op ernstige wijze heeft geschonden, zowel in het geval van vlucht MH17 als in haar militaire optreden in Oekraïne.

Voor de juridische gemeenschap betekent de uitspraak een precedent dat niet alleen de mensenrechtelijke aansprakelijkheid van staten in gewapende conflicten bevestigt, maar ook de grenzen van effectieve rechtsmacht en de reikwijdte van interstatelijke procedures onder het EVRM scherper definieert.

Bronnen:

  • Europees Hof voor de Rechten van de Mens, Persbericht 9 juli 2025

  • EHRM, Grote Kamer, Ukraine and the Netherlands v. Russia (Applications nos. 8019/16, 43800/14, 28525/20 and 11055/22), Judgment of 9 July 2025

  • Informatie verstrekt door de Nederlandse Staat over de klachtprocedure tegen Rusland

Indien gewenst kan ik deze blog aanleveren als Word-bestand met voetnoten en juridisch correcte verwijzingen naar het arrest (paragrafen) en het persbericht. Laat me weten of je dat wilt.

Print Friendly and PDF ^