EHRM: Naheffing btw geen straf

EHRM 23 september 2025, Italmoda Mariano Previti and Others v. the Netherlands, Application no. 16395/18

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft uitspraak gedaan in de zogenoemde Italmoda-zaak en de klacht tegen de Staat der Nederlanden verworpen. De kern van de beslissing is dat de aan de betrokkenen opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting (btw) niet kunnen worden beschouwd als een straf in de zin van artikel 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Achtergrond van de zaak

De zaak betrof het bedrijf Schoenimport Italmoda Mariano Previti, een vennootschap onder firma die in 1994 werd opgericht en per 31 december 2000 werd ontbonden. De vennoten handelden in schoenen die werden ingekocht in Nederland en Duitsland en doorverkocht aan afnemers in Italië. Voor die leveringen paste Italmoda het nultarief toe voor intracommunautaire transacties, waardoor geen btw in Nederland werd afgedragen.

De Belastingdienst stelde echter vast dat de Italiaanse afnemers in werkelijkheid niet actief waren of de leveringen niet hadden aangegeven. Op 1 november 2002 werden daarom naheffingsaanslagen opgelegd over 1999 en 2000, vermeerderd met rente en boete. Later volgde een aanvullende aanslag over 2000. Italmoda maakte bezwaar en voerde aan dat de goederen wel degelijk waren geleverd en dat zij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor fraude door haar afnemers.

Nationale procedures

De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep grotendeels ongegrond. Zij oordeelde dat sprake was van btw-fraude en dat Italmoda wist of had moeten weten van die fraude. De toepassing van het nultarief was daardoor uitgesloten.

Het gerechtshof Amsterdam vernietigde die uitspraak en stelde Italmoda in het gelijk, omdat de fraude zich in Italië had afgespeeld en de Nederlandse belastingdienst volgens het hof geen grond had om af te wijken van de normale btw-regels.

De staatssecretaris van Financiën stelde cassatie in. De Hoge Raad verwierp het oordeel van het hof en stelde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (CJEU).

Prejudiciële vragen en arrest van het Hof van Justitie

Het CJEU oordeelde in zijn arrest van 18 december 2014 (C-131/13, C-163/13 en C-164/13, EU:C:2014:2455) dat nationale autoriteiten verplicht zijn om btw-rechten te weigeren wanneer op grond van objectieve gegevens vaststaat dat een ondernemer wist of had moeten weten dat hij deelnam aan btw-fraude, ook als het nationale recht zo’n weigering niet expliciet voorschrijft.

Het Hof van Justitie benadrukte dat het weigeren van btw-rechten in dat geval geen straf vormt, maar een gevolg van het niet-voldoen aan de voorwaarden die inherent zijn aan het btw-stelsel. De weigering heeft dus een corrigerend, niet-bestraffend karakter.

Hervatting van de nationale procedure

Na terugverwijzing oordeelde het gerechtshof Den Haag in 2016 dat Italmoda en enkele van haar vennoten betrokken waren bij btw-fraude en dat zij daarvan in elk geval op de hoogte waren. De naheffingsaanslagen over 1999 en 2000 werden vastgesteld op respectievelijk € 232.601 en € 799.525.

Het hof verwierp het betoog dat de naheffing een strafmaatregel vormde. De Hoge Raad bevestigde dat oordeel in 2017, behoudens een beperkte correctie over proceskosten.

De klacht bij het EHRM

In 2018 dienden de vennoten van Italmoda een klacht in bij het EHRM (Application no. 16395/18). Zij voerden aan dat de naheffingsaanslagen in werkelijkheid een straf opleverden zonder wettelijke grondslag, in strijd met artikel 7 EVRM.

De Nederlandse regering bestreed de ontvankelijkheid van de klacht en stelde dat de naheffingen louter een administratieve maatregel waren die voortvloeide uit het niet-naleven van fiscale voorwaarden.

Het EHRM vroeg om schriftelijke opmerkingen van de regeringen van Nederland, Italië, Tsjechië en Spanje, alsmede van de Europese Commissie en CFE Tax Advisers Europe, die toestemming kregen om tussen te komen.

Overwegingen van het EHRM

Het Hof onderzocht of de opgelegde naheffingen konden worden aangemerkt als een “penalty” in de zin van artikel 7 EVRM. Daarbij paste het Hof de zogenoemde Engel-criteria toe: (1) kwalificatie naar nationaal recht, (2) aard van de overtreden norm en (3) aard en zwaarte van de maatregel.

Het Hof stelde vast:

  • dat de aanslagen niet waren opgelegd na een veroordeling wegens een strafbaar feit, maar als administratieve maatregel op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968;

  • dat de maatregel gericht was op herstel van een onjuiste fiscale situatie, niet op bestraffing of afschrikking;

  • dat het ging om een heffing beperkt tot het daadwerkelijk verschuldigde belastingbedrag, berekend volgens de reguliere methode.

Volgens het Hof waren de aanslagen uitsluitend het gevolg van het niet-voldoen aan de voorwaarden voor toepassing van het nultarief en de aftrek of teruggaaf van btw bij intracommunautaire leveringen. De naheffing had dus geen punitief doel, maar beoogde het innen van belasting die verschuldigd was volgens de btw-regels.

Het Hof verwees naar eerdere uitspraken, waaronder Société Oxygène Plus v. France (17 mei 2016), waarin vergelijkbare naheffingen niet als straf werden aangemerkt. Het EHRM benadrukte dat de bestrijding van belastingfraude een legitiem algemeen belang dient en dat maatregelen ter inning van te weinig betaalde belasting onder dat kader vallen.

Uitkomst

Het EHRM concludeerde dat de procedure geen betrekking had op een “criminal matter” in de zin van artikel 6 EVRM en dat de opgelegde naheffingsaanslagen evenmin een “penalty” vormden in de zin van artikel 7 EVRM.

De klacht werd daarom onontvankelijk verklaard als zijnde ratione materiae niet verenigbaar met het Verdrag (art. 35 lid 3 onder a EVRM).

Samenvattend oordeel

Het EHRM bevestigt met deze beslissing dat het weigeren van btw-rechten of het opleggen van een naheffingsaanslag wegens deelname aan of kennis van btw-fraude niet kwalificeert als strafrechtelijke sanctie onder het EVRM. De maatregel blijft een administratieve toepassing van het belastingrecht.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^