HR beantwoordt prejudiciële vragen over verschoningsrecht van advocaten en geeft duidelijkheid over werkwijze OM

Hoge Raad 12 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:375

Vanwege lacunes in de huidige strafrechtelijke wetgeving formuleert de Hoge Raad uitgangspunten voor de omgang met grote hoeveelheden gegevens die in het kader van de opsporing beschikbaar zijn gekomen, waarvan een deel vermoedelijk onder het verschoningsrecht van een geheimhouder valt. Ook beantwoordt de Hoge Raad prejudiciële vragen die het hof ‘s-Hertogenbosch heeft gesteld. Kern van deze uitspraak is dat de rechter-commissaris bij de omgang met deze gegevens een grotere rol krijgt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

In strafverzwarende zin kan acht geslagen worden op niet aan verdachte ten laste gelegde veroordelingen voor onder meer soortgelijke feiten: met veroordeling wordt gelijkgesteld strafbeschikking

Hoge Raad 27 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:260

De verdachte is veroordeeld voor feitelijke leidinggeven aan bedrieglijke bankbreuk begaan door een rechtspersoon. In de strafmotivering komt tot uitdrukking dat hof in het nadeel van verdachte gewicht heeft toegekend aan de omstandigheid dat hij eerder is veroordeeld voor “soortgelijke feiten”. Uit de inhoud van het Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte op het moment waarop het hof arrest wees, onherroepelijk was veroordeeld voor daar vermelde feiten, waaronder twee vermogensdelicten. De rechter mag bij de strafoplegging rekening houden met een niet ten laste gelegd feiten, onder meer wanneer verdachte voor dit feit onherroepelijk is veroordeeld en dit feit wordt vermeld ter nadere uitwerking van persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarbij wordt met een onherroepelijke veroordeling gelijkgesteld een onherroepelijke strafbeschikking. De opvatting dat veroordelingen die meer dan vijf jaren voor het begaan van het bewezenverklaarde feit onherroepelijk zijn geworden, niet in strafverzwarende zin in strafoplegging mogen worden betrokken, vindt geen steun in het recht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Wat kan er gebeuren als een verdachte en medeverdachte uit frustratie over het handelen van een gemeente t.a.v. de vergunningaanvraag voor zijn cafe een Bibob-advies delen met een journalist?

Hoge Raad 5 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:308

In casu is deze verdachte veroordeeld wegens medeplegen van een opzettelijke schending van een wettelijke geheimhoudingsplicht tot een voorwaardelijke geldboete van € 500. Is voor vervolging een klacht vereist als bedoeld in art. 272.2 Sv? Het Hof heeft vastgesteld dat het BIBOB advies vertrouwelijke gegevens bevat m.b.t. derden (gegevens over veroordelingen van 2 medewerkers van verdachte en investeerder) en dat verdachte en medeverdachte dit advies aan een journalist hebben verstrekt. Op grond daarvan heeft het hof geoordeeld dat verdachte een geheim dat hij uit hoofde van art. 28 lid 1 Wet Bibob verplicht was te bewaren, heeft geschonden. Het Hof heeft geoordeeld dat voor vervolging van verdachte voor dit feit geen klacht was vereist. Mede gelet op wetsgeschiedenis van art. 272 Sr en de Wet Bibob geeft dat oordeel (waarin besloten ligt dat met openbaring van deze informatie een publiek belang wordt geschonden dat prevaleert boven belang van persoon tegen wie feit is gepleegd) niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Advies AG aan Hoge Raad: veroordelingen wegens grootschalige beleggingsfraude (piramidespel) met investeringsproducten van Quality Investments kunnen in stand blijven

De veroordelingen van twee verdachten wegens grootschalige beleggingsfraude kunnen in stand blijven. Dat adviseert de advocaat-generaal bij de Hoge Raad in haar conclusies. Het gaat in deze zaken om een grootschalig piramidespel met investeringsproducten van Quality Investments. Het gerechtshof veroordeelde de verdachten wegens het medeplegen van valsheid in geschrift, het medeplegen van oplichting, het medeplegen van gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie en legde gevangenisstraffen op van 72 maanden en een beroepsverbod van elf jaar. Tegen deze uitspraken stelden de verdachten beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. De advocaten van de verdachten vragen de Hoge Raad de uitspraken van het hof te vernietigen. In cassatie wordt vooral geklaagd dat beide arresten van het hof niet voldoen aan de bewijsrechtelijke eisen van nauwkeurigheid en zorgvuldigheid. Ook wordt geklaagd over de strafmotivering. De AG is van mening dat de cassatieklachten over de bewijsvoering van het hof niet slagen. Uit die bewijsvoering blijkt voldoende dat de mededelingen over het investeringsproduct in (onder meer) de door de verdachten gebruikte geschriften vals waren en ook dat de verdachten daarvan wisten. De klacht over de strafmotivering houdt in dat volgens de verdediging het hof bij de strafoplegging ten onrechte rekening heeft gehouden met het feit dat het door de verdachten veroorzaakte nadeel een veel hoger bedrag omvat dan dat van de in de bewezenverklaring genoemde beleggers. De AG is van mening dat ook deze klacht niet slaagt. Het hof heeft de grotere schade kunnen aanmerken als een omstandigheid waaronder de fraude is gepleegd. De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 9 april 2024.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vordering ex art. 126nda Sv: ook rechtspersoon hoeft niet mee te werken aan vordering indien de rechtspersoon verdachte is en zich daarmee zou blootstellen aan gevaar van strafrechtelijke vervolging

Hoge Raad 27 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:286

Een supermarkteigenaar zette tijdens corona een mondkapjesweigeraar buiten waarna beiden ruzie kregen en de supermarkteigenaar later verdacht werd van mishandeling. De politie vroeg bij de supermarkt de camerabeelden op ex art. 126nd Sv. Aangezien de vordering ex art. 126nd Sv niet aan de verdachte kan worden gegeven werd er betoogd dat de supermarkt zelf ook als verdachte kon worden gezien nu de gedragingen van de supermarkteigenaar probleemloos konden worden toegerekend aan de supermarkt.

Read More
Print Friendly and PDF ^