HR: Art. 74 AWR staat niet aan ontneming in de weg als er ook sprake is van niet fiscale delicten

Hoge Raad 3 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1716

Het hof heeft geoordeeld dat artikel 74 AWR niet aan ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel in de weg staat, omdat de betrokkene zich niet alleen aan een fiscaal delict, maar ook aan ‘valsheid in geschrift’ heeft schuldig gemaakt. In dat verband heeft het overwogen dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene correspondeert met de opbrengst van de door hem voor zijn diensten in rekening gebrachte prijs en niet met het belastingnadeel. Dit oordeel geeft, in het licht van de hiervoor weergegeven wetsgeschiedenis, niet blijk van een onjuiste uitleg van artikel 74 AWR.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Conclusie AG over toepassing ne bis in idem bij buitenlandse vonnissen

Parket bij de Hoge Raad 3 november 2020, ECLI:NL:PHR:2020:1021

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. verhoorbijstand

Hoge Raad 10 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1756

Het hof heeft geoordeeld dat in 2011 aan het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden niet het recht kon worden ontleend op aanwezigheid en bijstand van een raadsman tijdens zijn verhoor door de politie (de zogenoemde verhoorbijstand), nu het recht op verhoorbijstand eerst op een later in de tijd gelegen moment aan de verdachte is toegekend. Dat oordeel getuigt van een onjuiste rechtsopvatting gelet op wat de Hoge Raad in het arrest van 17 december 2019 heeft overwogen. Het middel klaagt daarover terecht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Rechter in quarantaine doet mee aan berechting. Mag dat?

Parket bij de Hoge Raad 10 november 2020, ECLI:NL:PHR:2020:1050

Mag een strafzitting worden gehouden terwijl een van de rechters zich in quarantaine bevindt wegens de coronamaatregelen en deze rechter wel via een tweezijdig elektronisch medium met de rechters en de procespartijen in de zittingszaal kan communiceren? Het is een vraag waarop de wet geen pasklaar antwoord geeft, ook niet in de Tijdelijke wet COVID Justitie en Veiligheid.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. klachttermijn

Hoge Raad 27 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1677

Vooropgesteld moet worden dat naar geldend recht de klachtgerechtigde bij een delict als het onderhavige zijn bevoegdheid slechts gedurende de in de wet genoemde klachttermijn kan uitoefenen. In zoverre is zijn macht om te bepalen of de verdachte wordt vervolgd, in de tijd begrensd. Dat betekent dat in het geval dat voor het instellen van een vervolging een klacht is vereist en de klacht niet is ingediend binnen drie maanden nadat de klachtgerechtigde heeft kennis genomen van het gepleegde delict, de vervolging daarop afstuit. Ingeval de klacht weliswaar niet voldoet aan alle formele wettelijke eisen of niet is ingediend bij de bevoegde ambtenaar, maar vaststaat dat de klachtgerechtigde de vervolging heeft gewenst, zal van die wens binnen die termijn van drie maanden moeten zijn gebleken.

Read More
Print Friendly and PDF ^