Had Hof vorderingen BP, terwijl niet betrokkene mededader deze vorderingen volledig heeft voldaan, in mindering moeten brengen op wederrechtelijk verkregen voordeel?

Hoge Raad 28 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:124

Het cassatiemiddel klaagt over de afwijzing door het hof van het verzoek om de in rechte toegekende vorderingen aan de benadeelde partijen in mindering te brengen op de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR geeft uitsluitsel over wie als pleger strafrechtelijk aansprakelijk kan zijn voor het onjuist of onvolledig doen van een belastingaangifte als bedoeld in art. 69 lid 2 lid AWR

Hoge Raad 28 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:121

In deze zaak gaat het om de heffing van belasting op de omzet van en de inkomsten uit een winkel. De winkel (A) is een eenmanszaak en wordt gevoerd op naam en voor rekening van de vrouw van verdachte ( betrokkene 1). Verdachte doet (in de hier relevante periode) de administratie en verzorgt de belastingaangiften. Uit bewijsmiddel 2 uit de aanvulling op het arrest die is gebruikt voor de bewezenverklaring van feit 3 blijkt dat verdachte heeft verklaard dat de administratie niet op orde was en dat daardoor de aangiften ook niet klopten. Het middel bestrijdt de motivering van de vrijspraak voor de feiten 1 en 2 voor zover deze inhoudt dat verdachte “zelf niet verplicht was tot het doen van de in de tenlastelegging genoemde aangiften”. Daarin ligt volgens de steller van het middel besloten dat art. 69, tweede lid, Algemene wet inzake rijksbelastingen een impliciet kwaliteitsdelict is en dat is volgens haar onjuist.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. vereisten voor veroordeling voor bedreiging

Hoge Raad 21 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:44

Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is onder meer vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze het leven zou kunnen verliezen (vgl. HR 7 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3659) en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht (vgl. HR 17 januari 1984, ECLI:NL:HR:1984:AC8252).

Read More
Print Friendly and PDF ^

Oplichting door wisseltruc: hadden kassamedewerkers de onjuiste voorstelling van zaken moeten doorzien en zijn zij daarmee al dan niet ‘bewogen’ tot afgifte?

Parket bij de Hoge Raad 14 januari 2020, ECLI:NL:PHR:2020:25

Het derde middel klaagt dat het hof ten onrechte althans onvoldoende gemotiveerd heeft overwogen dat het er niet toe doet wat de opleiding en achtergrond van verkoper betrokkene 1 was. De steller van het middel verwijst naar HR 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2889, NJ 2017/157 m.nt. Keijzer (onder NJ 2017/162), rov. 2.4.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Uitspraak Hoge Raad in 'Quote 500'-zaken

De veroordeling van een man wegens het medeplegen van meerdere inbraken, pogingen daartoe en deelneming aan een criminele organisatie blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. De verdachte maakte deel uit van de zogenoemde ‘Quote 500’-groepering en is één van de drie broers die als hoofdverdachten worden gezien. De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de beslissing van het gerechtshof te vernietigen. Het bewijs van meerdere strafbare feiten heeft het hof ontleend aan de inhoud van gesprekken die de politie met een technisch hulpmiddel in een auto heeft opgenomen.

Read More
Print Friendly and PDF ^