Conclusie AG over kring voegingsgerechtigden ex art. 51 lid 1 Sv & begrip 'rechtstreekse schade' n.a.v. toewijzing vordering Rabobank vanwege waardevermindering van onderpand door vernielingen

Parket bij de Hoge Raad 14 januari 2020, ECLI:NL:PHR:2020:24

De verdachte huurde een pand waarin hij een hotel exploiteerde. De eigenaar van het pand, A is failliet gegaan. Op het pand rustte een hypotheekrecht van de Rabobank. De verdachte had met de Rabobank afgesproken dat hij zijn huur rechtstreeks aan de bank zou overmaken omdat de hypotheekgever, A, de hypotheeklasten niet voldeed. De verdachte betaalde de huur niet en moest na een vonnis van de kantonrechter het pand ontruimen. Hem is ten laste gelegd dat hij toen schade heeft toegebracht aan het pand en dat hij goederen die zich in het pand bevonden, heeft vernield dan wel verduisterd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt m.b.t. bijzondere omstandigheden die overschrijding van termijn voor h.b. door verdachte verontschuldigbaar doen zijn, zoals verstrekte ambtelijke informatie

Hoge Raad 14 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:38

De HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. bijzondere omstandigheden die overschrijding van termijn voor hoger beroep door verdachte verontschuldigbaar doen zijn, zoals voor het verstrijken van de beroepstermijn verstrekte ambtelijke informatie waardoor bij verdachte gerechtvaardigde verwachting is gewekt dat de beroepstermijn op ander tijdstip aanvangt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR vat rechtspraak samen over bestanddeel “afkomstig is uit enig misdrijf” in witwasbepalingen (art. 420bis e.v. Sr)

Hoge Raad 14 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:36

Het middel klaagt over de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde eenvoudig witwassen, voor zover inhoudende dat de verdachte een geldbedrag van in totaal € 650,- voorhanden heeft gehad dat “afkomstig was uit enig eigen misdrijf” in de zin van art. 420bis.1 Sr.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. bijzondere omstandigheden die overschrijding van termijn voor h.b. door verdachte verontschuldigbaar doen zijn

Hoge Raad 14 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:38

De wet bepaalt in welke gevallen tegen een rechterlijke uitspraak een rechtsmiddel kan worden ingesteld en binnen welke termijn dit kan geschieden; die termijnen zijn van openbare orde. Overschrijding van de termijn voor hoger beroep door de verdachte betekent in de regel dat deze niet in dat hoger beroep kan worden ontvangen. Dit gevolg kan daaraan uitsluitend dan niet worden verbonden, indien sprake is van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden welke de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Ambtshalve verplichting tot horen van getuigen wier verklaringen voor bewijs zijn gebruikt?

Hoge Raad 14 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:5

De onderhavige zaak wordt - anders dan het geval was in HR 16 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1943 - niet gekenmerkt door de bijzonderheid dat de rechter in eerste aanleg heeft doen blijken dat hij een ten overstaan van een opsporingsambtenaar afgelegde, de verdachte belastende verklaring van een getuige niet betrouwbaar acht en daarom niet voor het bewijs gebruikt, en de rechter (mede) op die grond tot vrijspraak van het tenlastegelegde feit is gekomen, terwijl de rechter in hoger beroep die verklaring wel voor het bewijs gebruikt.

Read More
Print Friendly and PDF ^