HR gaat in op betekenis onschuldpresumptie: ontnemingsprocedure kent eigen bewijsregels, geen “voldoende aanwijzingen” als niet buiten redelijke twijfel staat dat andere strafbare feiten zijn begaan
/Hoge Raad 29 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1523
De ontnemingsprocedure heeft een ander karakter dan de strafprocedure. Het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, kan op grond van artikel 338 Sv door de rechter slechts worden aangenomen, indien hij daarvan uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen. In de ontnemingsprocedure is de rechter echter voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebonden aan artikel 511f Sv waarin is bepaald dat de rechter die schatting slechts kan ontlenen aan de inhoud van wettige bewijsmiddelen.
Read More