Ondervragingsrecht, Ambtshalve plicht tot oproepen van getuigen & Onmiddelijkheidsbeginsel

Parket bij de Hoge Raad 14 mei 2019, ECLI:NL:PHR:2019:505

Het uitgangspunt is dat op grond van art. 6, lid 3 aanhef en onder d, EVRM de verdediging aanspraak heeft op een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om getuigen in enig stadium van het geding te (doen) ondervragen. De omstandigheid dat de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, geen gebruik heeft kunnen maken van die mogelijkheid, staat er niet aan in de weg dat een door een getuige afgelegde verklaring voor het bewijs wordt gebezigd, mits is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces, in het bijzonder doordat de bewezenverklaring niet in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd dan wel - indien de bewezenverklaring wel in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd - het ontbreken van een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om de desbetreffende getuige te ondervragen in voldoende mate wordt gecompenseerd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Bijna Bestraft zoals Bij de Belastingdienst

Straftoemeting blijft een heikel onderwerp. Er zijn weliswaar maximumstraffen en enkele beleidsregels of landelijke afspraken, maar een echte lijn valt daarin niet altijd te onderkennen. De rechter heeft een grote mate van vrijheid bij de keuze van een straf en de hoogte daarvan. Het komt dus ook zelden voor dat de Hoge Raad hierover in cassatie oordeelt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt: betrouwbaarheid bekennende verklaring van verdachte & UOS

Hoge Raad 21 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:780

Het middel klaagt dat het Hof is afgeweken van een door de verdediging naar voren gebracht uitdrukkelijk onderbouwd standpunt met betrekking tot de betrouwbaarheid van de voor het bewijs gebezigde bekennende verklaringen van de verdachte, zonder daarvoor een toereikende motivering te geven.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vergt een aanhoudingsverzoek door een niet-gemachtigd raadsman een uitdrukkelijke instructie van de verdachte?

Parket bij de Hoge Raad 14 mei 2019, ECLI:NL:PHR:2019:469

Eind vorig jaar heeft de Hoge Raad een overzichtsarrest gewezen inzake de beoordeling van aanhoudingsverzoeken die verband houden met het aanwezigheidsrecht van de verdachte. Op grond daarvan moet – voor zover hier van belang - worden uitgegaan van het navolgende. Een verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting kan ter terechtzitting worden gedaan door de verdachte of diens op voet van art. 279 Sv gemachtigde raadsman. Ook de raadsman die niet is gemachtigd tot het voeren van de verdediging van de ter terechtzitting niet-verschenen verdachte, kan ter terechtzitting een verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting doen voor zover dat verzoek wordt gedaan met het oog op de effectuering van het aanwezigheidsrecht van de verdachte of ten behoeve van het alsnog verkrijgen van de in art. 279, eerste lid, Sv bedoelde machtiging.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beschouwingen over onderzoek van gegevens in inbeslaggenomen geautomatiseerd werk c.q. gegevensdrager

Parket bij de Hoge Raad 21 mei 2019, ECLI:NL:PHR:2019:534

Het middel snijdt twee vraagstukken aan die corresponderen met de twee stappen in het beoordelingsschema voor rechtmatigheidsverweren omtrent onderzoek naar gegevens die zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk of een gegevensdrager. Dat zijn (1) de vraag of op zichzelf een wettelijke basis bestaat voor dergelijk onderzoek, en, zo ja, (2) of die wettelijke basis naar de maatstaven van artikel 8, tweede lid, EVRM toereikend is.

Read More
Print Friendly and PDF ^