Vrijspraak: Rb. heeft teveel twijfels over betrouwbaarheid herkenningen van verbalisanten, geen ander bewijs in dossier

Rechtbank Midden-Nederland 10 juni 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:2122

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit. Ten eerste blijkt uit de verklaring van verbalisant 1 dat zij niet tot een volle herkenning van verdachte komt. Alleen verbalisant verbalisant 2 verklaart verdachte daadwerkelijk te herkennen op basis van een aantal kenmerken. Dat betekent dat er slechts sprake is van één wettig bewijsmiddel. Er is geen enkele andere onderbouwing te vinden in het dossier voor de betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak. Bij de betrouwbaarheid van de herkenning kunnen vraagtekens worden gezet, onder andere omdat er slechts sprake is geweest van één beeld dat aan de verbalisant is getoond. Daarbij geldt dat een verbalisant niet beter is in het herkennen van personen dan de gewone burger.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Dit geldt te meer indien deze herkenning het enige bewijsmiddel is dat de betrokkenheid van een verdachte bij een ten laste gelegd feit aantoont.

De rechtbank stelt vast dat het dossier twee processen-verbaal van herkenning bevat: een proces-verbaal herkenning van verbalisant verbalisant 1 en een proces-verbaal herkenning van verbalisant 2. De rechtbank stelt ook vast dat het dossier geen ander bewijs bevat waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt bij de woninginbraak.

Voor wat betreft de beelden waarop de herkenningen van de verbalisanten zijn gebaseerd merkt de rechtbank op dat die van voldoende kwaliteit zijn om daarop een betrouwbare herkenning te kunnen baseren.

De rechtbank is echter van oordeel dat om de hiernavolgende redenen zodanig getwijfeld moet worden aan de betrouwbaarheid van de herkenningen van de twee verbalisanten, dat op grond daarvan de rechtbank er niet van overtuigd is geraakt dat verdachte betrokken is geweest bij de woninginbraak.

Ten eerste maken zowel verbalisant verbalisant 1 als verbalisant verbalisant 2 in hun proces-verbaal een voorbehoud ten aanzien van de herkenning van verdachte. Zij verklaren namelijk allebei: “deze persoon lijkt sterk op” verdachte. Bovendien verklaart verbalisant verbalisant 1 dat zij verdachte al langere tijd niet meer in persoon heeft gezien.

Daarnaast heeft de rechtbank vraagtekens bij de wijze waarop de herkenningen tot stand zijn gekomen. In dit verband is allereerst van belang dat uit de processen-verbaal van beide verbalisanten volgt dat de herkenning niet tot stand is gekomen via een algemene aandachtvestiging, maar dat zij beide door een collega individueel benaderd zijn omdat zij verdachte ambtshalve zouden kennen respectievelijk omdat zij recent contact met verdachte hebben gehad. Daar komt bij dat de mogelijkheid bestaat dat de verbalisanten reeds voorafgaand aan het bekijken van de beelden beschikten over informatie ten aanzien van de persoon van de medeverdachte. Verbalisant verbalisant 2 geeft in haar proces-verbaal aan dat haar kenbaar is gemaakt dat de tweede persoon op de beelden (de man in de lichtblauwe jas) reeds herkend zou zijn. Verbalisant verbalisant 1 geeft expliciet aan dat zij hoorde dat de verdachte met de blauwe jas was herkend als medeverdachte. Bovendien geeft verbalisant verbalisant 1 aan dat uit de politiesystemen blijkt dat medeverdachte medeverdachte eerder medeverdachte van verdachte is geweest, onder andere bij een woninginbraak in 2013. Nu uit het proces-verbaal van verbalisant verbalisant 1 niet valt op te maken op welk moment zij deze informatie heeft verkregen en nu in het licht van het proces-verbaal van verbalisant verbalisant 1 niet valt uit te sluiten dat ook verbalisant verbalisant 2 op de hoogte was van de naam van de medeverdachte, moet er rekening mee worden gehouden dat deze informatie van invloed is geweest op de herkenningen van verdachte door beide verbalisanten.

Dit alles maakt dat de rechtbank teveel twijfels heeft over de betrouwbaarheid van de herkenningen van verbalisant verbalisant 1 en verbalisant verbalisant 2. Nu het in het dossier ontbreekt aan ander bewijs van betrokkenheid, kan niet bewezen worden verklaard dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak op 28 mei 2019. De rechtbank zal verdachte vrij spreken van hetgeen hem ten laste is gelegd.

De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^