Rapport Zuidelijke Rekenkamer over inzet oud-politici door Provincie Limburg

Eind mei publiceerde de Zuidelijke Rekenkamer een rapport over transparantie en zorgvuldigheid bij de inzet van oud-politici in de provincie Limburg. De rekenkamer concludeert dat de procedures op papier in orde zijn, maar in de praktijk transparantie missen. Het rapport van de Zuidelijke Rekenkamer werd uitgevoerd naar aanleiding van berichtgeving in NRC en De Limburger in 2019 over het onderhands uitdelen van opdrachten aan oud-politici in Limburg.

De rekenkamer heeft in haar onderzoek aandacht besteed aan de relevante landelijke en provinciale kaders, de naleving daarvan door de provincie Limburg en het feitelijk gedrag. Om de naleving en het feitelijk gedrag goed in beeld te krijgen, heeft de rekenkamer alle relevante dossiers (in totaal 56) meegenomen die hebben gespeeld in de periode maart 2015 – oktober 2019, met een verdieping op 8 geselecteerde dossiers. Naast documentonderzoek heeft de rekenkamer met 20 personen interviews gevoerd over deze dossiers, waarin zo concreet mogelijke vragen over het doorlopen proces– van ontstaan van de vacature tot en met de evaluatie na afronding –zijn gesteld.

Op basis van de bevindingen van het onderzoek, heeft de rekenkamer conclusies getrokken en doet zij aanbevelingen die gericht zijn op de toekomst. Deze zijn samen te vatten tot vier hoofdpunten:

  1. De in Limburg geldende kaders zijn in het algemeen op orde en in lijn met wat landelijk en in andere provincies is vastgesteld. Met het beleidskader voor benoemingen loopt Limburg zelfs voorop in het land. Een belangrijke uitzondering ten opzichte van andere provincies betreft het weglaten van een draaideurbepaling, waarvan de rekenkamer aanbeveelt deze op te nemen.

  2. De rekenkamer bestudeerde 56 dossiers van inhuur van oud-politici intensief en constateert dat in de procesgang zaken vaak laat of zelfs pas achteraf in orde worden gebracht en de onderbouwing vanafwijkingen/maatwerk relatief beperkt is. Dit komt de transparantie en zorgvuldigheid niet ten goede en roept vragen op of de onder 1 genoemde kaders in de werkprocessen wel voldoende zijn ingedaald.

  3. Integriteit staat als thema op de agenda van het college van Gedeputeerde Staten en de provinciale organisatie, maar de aansluiting van het beleid op de maatschappelijke beleving van integriteit in de samenleving is niet overtuigend. De beeldvorming inzake de relatie van het provinciebestuur Limburg en integriteit is hardnekkig en het is nodig dat deze beeldvorming wordt doorbroken. De schijn die handelingen en besluiten oproepen vormen een belangrijk en aanhoudend aandachtspunt voor de toekomst. Artikel 175 van de Provinciewet biedt de CdK mogelijkheden hierin een actieve rol te pakken.

  4. Provinciale staten kunnen hun rol ten aanzien van integer handelen bij de inzet van oud-politici scherper oppakken. Bespreek uitgebreider binnen provinciale staten en met gedeputeerde staten de wenselijke ‘mores’, leg de daaruit voortvloeiende ‘moresprudentie’ vast en bewaak die.

Lees hier het gehele rapport.

Print Friendly and PDF ^