Voormalig ambtenaar veroordeeld voor jarenlange belastingfraude van 1,3 miljoen euro
/Rechtbank Rotterdam 4 augustus 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:9699
Voormalig ambtenaar pleegt jarenlang belastingfraude als zzp’er en benadeelt de Staat voor ruim 1,3 miljoen euro. Hij doet onjuiste aangiften, draagt geen btw af en dient valse facturen in. De rechtbank acht hem volledig strafbaar en veroordeelt hem tot 24 maanden cel, waarvan 12 voorwaardelijk. Een geldboete blijft achterwege vanwege lopende fiscale terugvorderingen.
Context van de zaak
De verdachte is een natuurlijk persoon, geboren in 1975, voormalig ambtenaar bij de gemeente Leiden. Vanaf 2018 treedt hij op als zelfstandig ondernemer in de bouwsector en verricht werkzaamheden voor diverse gemeenten. In die hoedanigheid richt hij een eenmanszaak op en factureert hij voor zijn diensten. Gedurende een periode van ruim vijf jaar doet hij geen juiste aangifte van zijn inkomsten en betaalt hij de verschuldigde omzetbelasting niet. Tevens vervalst hij documenten, waaronder facturen en prestatieverklaringen gericht aan de gemeenten Hilversum en Wassenaar. Het fiscale nadeel voor de Staat bedraagt meer dan 1,3 miljoen euro.
Tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij tussen 2018 en 2023 opzettelijk onjuiste en/of onvolledige aangiften voor de omzetbelasting en inkomstenbelasting heeft gedaan. Daarnaast wordt hem verweten de verschuldigde omzetbelasting over meerdere kwartalen in genoemde periode geheel of gedeeltelijk niet te hebben voldaan. Voorts wordt hem verweten dat hij in 2023 valse facturen en een suppletieaangifte omzetbelasting heeft opgemaakt en gebruikt, waarin uren zijn gedeclareerd die niet zijn gewerkt, en waarin een te laag omzetbedrag is opgegeven.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten grotendeels wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van de aangifte inkomstenbelasting over 2017 en een onderdeel van de suppletieaangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2023. Gelet op de ernst en de duur van het strafbare gedrag vordert het openbaar ministerie een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast vordert het openbaar ministerie een geldboete van 700.000 euro, te vervangen door 365 dagen hechtenis indien deze niet wordt voldaan.
Standpunt van de verdediging
De verdediging voert geen inhoudelijk verweer tegen de ten laste gelegde feiten. De verdachte erkent de feiten in essentie en verklaart dat hij zijn fiscale verplichtingen in de toekomst correct wil nakomen. Voorts wijst de verdediging erop dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Met betrekking tot de strafmaat wordt geen expliciet standpunt ingenomen, doch wordt benadrukt dat de verdachte zijn schulden aan het aflossen is.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de verdachte gedurende een periode van ruim vijf jaar stelselmatig en opzettelijk belastingfraude pleegt. Hij dient geen juiste belastingaangiften in en draagt de verschuldigde omzetbelasting niet af, ondanks dat hij voor aanzienlijke bedragen factureert aan diverse gemeenten. De rechtbank acht ook bewezen dat hij zich schuldig maakt aan valsheid in geschrift door uren te declareren die hij feitelijk niet heeft gewerkt, onder andere op momenten waarop hij in voorlopige hechtenis verblijft. De rechtbank merkt op dat de verdachte geen inzicht toont in de ernst van zijn handelen en slechts uit eigen financieel gewin handelt.
De rechtbank overweegt dat het handelen van de verdachte niet alleen leidt tot een aanzienlijk fiscaal nadeel van ruim 1,3 miljoen euro voor de Staat, maar ook het maatschappelijk vertrouwen in het belastingstelsel ondermijnt. Het systeem van belastingheffing is gebaseerd op wederzijds vertrouwen en op een juiste naleving door belastingplichtigen. Door opzettelijk en langdurig dit vertrouwen te schenden, draagt de verdachte bij aan een verharding van het fiscale klimaat. Daarnaast is het handelen van de verdachte extra ernstig omdat hij misbruik maakt van het digitale urenregistratiesysteem waarmee gemeenten samenwerken met zzp’ers.
De rechtbank ziet in de ernst van de feiten, de duur van het strafbaar handelen, het hoge benadelingsbedrag en het gebrek aan inzicht bij de verdachte aanleiding tot het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank wijkt af van de eis van het openbaar ministerie door géén geldboete op te leggen, nu de verdachte reeds te maken heeft met forse fiscale consequenties. Wel wordt een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd als stok achter de deur.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
Op meerdere momenten tussen januari 2019 en april 2023 onjuiste aangiften omzetbelasting indient met het oogmerk dat te weinig belasting wordt geheven.
Tussen april 2018 en maart 2023 onjuiste aangiften inkomstenbelasting indient met hetzelfde doel.
Over diverse kwartalen in de periode van 2018 tot en met 2022 de verschuldigde omzetbelasting opzettelijk geheel of gedeeltelijk niet afdraagt.
In de periode augustus tot november 2023 valse documenten opstelt en gebruikt, waaronder facturen en een suppletieaangifte, waarin uren en omzetbedragen bewust onjuist zijn weergegeven.
Strafoplegging
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank acht het opleggen van een geldboete niet noodzakelijk in het licht van de fiscale schadevergoedingsmaatregelen die reeds op de verdachte van toepassing zijn.
Het bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven, nu de verdachte reeds geruime tijd op vrije voeten is, zich niet opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten en er geen aanwijzingen zijn voor recidive.
Lees hier de volledige uitspraak.