Vervalsing van houdbaarheidsdata op bierverpakkingen leidt tot veroordeling
/Rechtbank Oost-Brabant 29 september 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:5959
Een 61-jarige man uit Heerlen wordt veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrift en het voorhanden hebben van vervalste bierverpakkingen. In een loods werden t.h.t.-data en productiecodes op bierblikken op grote schaal gewijzigd. De rechtbank acht bewezen dat verdachte hierin bewust en samen met anderen heeft gehandeld. Voor feit 2 volgt vrijspraak wegens gebrek aan bewijs dat verdachte een levensmiddelenbedrijf exploiteerde. De opgelegde straf is een taakstraf van 150 uur, mede vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
Context van de zaak
In deze strafzaak staat een 61-jarige man uit Heerlen terecht voor zijn betrokkenheid bij grootschalige manipulatie van tenminste-houdbaar-tot-data (t.h.t.-data) en productiecodes op bierverpakkingen. De verdachte, een natuurlijk persoon, is volgens het dossier actief betrokken bij activiteiten in een loods aan de adres 1 te Heerlen, waar op grote schaal bierverpakkingen zijn aangepast. Tijdens een doorzoeking op 26 augustus 2021 worden onder meer blikken bier, verpakkingsmateriaal, flessen thinner, inkt en machines aangetroffen die duiden op een professioneel opgezette operatie gericht op het heretiketteren van alcoholische dranken.
De tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij zich in de periode van 5 mei 2019 tot en met 25 augustus 2021 meermalen heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift, door t.h.t.-data en productiecodes op bierverpakkingen te wijzigen. Daarnaast wordt hem verweten dat hij deze vervalste verpakkingen opzettelijk voorhanden heeft gehad. Onder feit 2 wordt hem tevens het verstrekken van misleidende voedselinformatie ten laste gelegd, alsmede handelen in strijd met Europese regelgeving inzake voedselveiligheid.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van feit 2 is de officier van oordeel dat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Voor feit 1 vordert zij een taakstraf van 180 uur, gelet op de ernst van het strafbare feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging pleit voor vrijspraak van beide feiten. Zij betoogt dat de verdachte geen verantwoordelijkheid draagt voor de aangetroffen goederen in de loods. Volgens de verdediging heeft hij slechts beperkt advies gegeven over de aanwezige voorraad en is hij niet betrokken geweest bij de daadwerkelijke aanpassing van de houdbaarheidsdata. Daarnaast voert de verdediging aan dat de redelijke termijn is overschreden en dat toepassing van artikel 63 Wetboek van Strafrecht aanleiding geeft tot het afzien van strafoplegging.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte kwalificeert als exploitant van een levensmiddelenbedrijf. Daarom volgt vrijspraak voor dit feit.
Ten aanzien van feit 1 stelt de rechtbank vast dat in de loods diverse goederen zijn aangetroffen die wijzen op grootschalige heretikettering van bierblikken. Getuigenverklaringen en appberichten koppelen verdachte aan deze activiteiten. Uit de communicatie blijkt dat verdachte zich herhaaldelijk heeft beziggehouden met zogenoemd “re-daten”, waarbij sprake was van nauwe samenwerking met anderen. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte gedurende de tenlastegelegde periode in vereniging valse t.h.t.-data en productiecodes heeft aangebracht en deze vervalste geschriften voorhanden heeft gehad. De verklaring van verdachte dat een ander verantwoordelijk zou zijn, wordt door de rechtbank als onaannemelijk terzijde geschoven.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 5 mei 2019 tot en met 25 augustus 2021 samen met anderen t.h.t.-data en productiecodes op bierverpakkingen heeft vervalst. Deze handelingen kwalificeren als medeplegen van valsheid in geschrift en medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van valse geschriften bestemd om als echt en onvervalst te worden gebruikt.
De strafoplegging
De rechtbank onderstreept de ernst van de feiten. Verdachte heeft willens en wetens bijgedragen aan het op de markt brengen van mogelijk ongeschikte consumptiegoederen. Dit vormt niet alleen een risico voor de volksgezondheid, maar tast ook het vertrouwen van de consument in de juistheid van productinformatie aan. Bovendien wordt het economische belang van producenten en de eerlijke concurrentie geschaad.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij geen enkel inzicht toont in het laakbare karakter van zijn handelen. Wel houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met de overschrijding van de redelijke termijn: sinds het verhoor op 25 maart 2022 is tot aan de uitspraak op 29 september 2025 ruim drieënhalf jaar verstreken. Deze termijnoverschrijding leidt tot een matiging van de straf.
In plaats van de geëiste 180 uur legt de rechtbank een taakstraf van 150 uur op, subsidiair 75 dagen hechtenis.
Lees hier de volledige uitspraak.