Uitschakelen AIS op vissersschip: beroep op overmacht wegens privacy verworpen

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 24 januari 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:622

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het niet operationeel houden van het AIS aan boord van het visserschip waarop hij voer.

Namens verdachte is ter zitting van het hof een beroep gedaan op overmacht. Verdachte heeft uit oogpunt van privacy geen andere mogelijkheid gehad dan het automatisch identificatiesysteem (AIS) uit te schakelen. Volgens de raadsvrouw wordt zodra het AIS is ingeschakeld bedrijfsgevoelige informatie openbaar gemaakt via de website MarineTraffic.com. Het gaat om de naam van het schip, de locatie daarvan en de naam van de schipper. Als gevolg daarvan worden vislocaties door concurrerende vissers leeggehaald, terwijl het verdachte veel inspanning heeft gekost deze locaties te vinden.

Een en ander zou tot financiële schade hebben geleid. Verdachte zag zich vanwege deze ongeoorloofde inbreuk op zijn privacy genoodzaakt het AIS telkens uit te schakelen bij het arriveren op een vislocatie. De raadsvrouw stelt zich bovendien op het standpunt dat sprake is van rechtsongelijkheid, aangezien binnenvaartschippers privacy-afspraken met de overheid hebben gemaakt die niet voor zeeschepen gelden. Ook dit leidt tot oneerlijke concurrentie, aldus de raadsvrouw. Ze verwijst in dat verband naar een in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu opgesteld rapport1. Volgens de verdediging moet verdachte gelet op het voorgaande van alle rechtsvervolging worden ontslagen.

Overwegingen hof

Het verweer moet worden opgevat als een beroep op overmacht in de zin van noodtoestand.

Uitzonderlijke omstandigheden kunnen in een individueel geval meebrengen dat een handeling die door de wetgever strafbaar is gesteld, desondanks gerechtvaardigd is. Er moet dan sprake zijn van een noodtoestand, in die zin dat een verdachte genoodzaakt was een keus te maken uit onderling strijdige plichten en belangen, waarbij hij de meest zwaarwegende heeft laten prevaleren.

De belangen waaraan de verdediging heeft gerefereerd, zien enerzijds op de bescherming van verdachtes privacy en anderzijds op oneerlijke concurrentie. Het hof heeft kennis genomen van de website MarineTraffic.com en van het door de raadsvrouw overgelegde rapport. Op basis daarvan stelt het hof vast dat, anders dan is gesteld, de naam van de schipper niet via het AIS-signaal wordt verzonden. Er is dus geen sprake van openbaarmaking van op verdachte betrekking hebbende persoonsgegevens. Wel wordt kenmerkende informatie omtrent het schip en de (historische en actuele) locatie daarvan zichtbaar gemaakt. Hoewel te begrijpen valt dat verdachte uit zakelijk en financieel oogpunt wenste te voorkomen dat concurrerende vissers van zijn locatie op de hoogte waren, kan het conflict van belangen waarvoor verdachte zich gesteld zag niet worden aangemerkt als een noodtoestand die de strafbaarheid van zijn handelen uitsluit. Daarbij verdient opmerking dat verdachte, zoals door hem zelf ook is bevestigd, op zijn beurt ook voortdurend inzage had in de positie van zijn concurrenten, zodat van een ongelijk speelveld geen sprake is geweest. Voor zover er voor de binnenvaart met betrekking tot het AIS afwijkende afspraken zijn gemaakt, betekent dit niet dat het verdachte vrijstond om van de voor hem van toepassing zijnde regelgeving af te wijken.

Bewezenverklaring

  • Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3a van de Visserijwet 1963, terwijl de overtreding van dat voorschrift in de EU-verordening ter uitvoering waarvan zij strekt niet als ernstige inbreuk wordt aangemerkt.

Strafoplegging

  • Geldboete van €2.000, waarvan €1.000, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

De raadsvrouw heeft verzocht in strafmatigende zin in aanmerking te nemen dat verdachte met zijn handelen de veiligheid op het water niet in gevaar heeft gebracht. Hij had het AIS immers slechts uitgeschakeld op vislocaties en niet tijdens het varen. Het AIS is ingevoerd ter vergroting van de veiligheid op vaarwegen en die doelstelling is niet als gevolg van verdachtes handelen in het geding geweest, aldus de raadsvrouw.

Het hof volgt het verweer niet. AIS is op vissersvaartuigen vanaf een bepaalde lengte verplicht gesteld bij artikel 10, eerste lid van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009. In de considerans van die verordening is – kort gezegd – uiteengezet dat daarmee is beoogd een regeling voor controle, inspectie en handhaving vast te stellen, teneinde ervoor te zorgen dat alle regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd met het oog op de duurzame exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen. Het AIS wordt op vissersvaartuigen noodzakelijk geacht in het kader van het doeltreffend houden van toezicht. Door de verplichting het AIS ingeschakeld te houden niet na te leven, heeft verdachte afbreuk gedaan aan die doelstelling. Afgezien daarvan staat het niet ter beoordeling van een individu om naar eigen inzicht te bepalen of de doelstellingen van het AIS (ook) op andere wijze kunnen worden bereikt.

Uit het strafblad van verdachte blijkt niet van (relevante) recidive. Het gevaar voor herhaling moet gering worden geacht, mede nu verdachte niet langer in de visserij werkzaam is. Dit alles in aanmerking genomen acht het hof de oplegging van een deels voorwaardelijke geldboete, gelijk als in eerste aanleg, met de bijbehorende vervangende hechtenis, passend en geboden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^