Taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf na verzwijgen miljoenen op buitenlandse bankrekening

Rechtbank Amsterdam 24 december 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:10058

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk onjuist doen van zijn aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2007 tot en met 2015.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie vindt dat het ten laste gelegde feit kan worden bewezen.

Verdachte is een man die lange tijd op goede posities, vaak in het buitenland, heeft gewerkt bij het bedrijf Philip Morris. De Belastingdienst heeft in 2016 uit Amerika financiële gegevens ontvangen over verdachte. Verdachte bleek daar twee rekeningen te hebben: de ene rekening vertegenwoordigde eind 2016 een waarde van ongeveer 800.000 Amerikaanse dollars en de andere rekening vertegenwoordigde op dat moment een waarde van ongeveer 5 miljoen Amerikaanse dollars. De Belastingdienst en de FIOD hebben verdachte over deze rekeningen bevraagd. Verdachte bekent dat hij de eerstgenoemde rekening bewust niet heeft opgegeven. Over de rekening die een waarde van 5 miljoen dollar vertegenwoordigde, verklaart verdachte dat hij die is vergeten. Dat is ongeloofwaardig. Verdachte had toegang tot internetbankieren en de Amerikaanse rekeningen waren dus inzichtelijk. Daarnaast is in Amerika in plaats van de gebruikelijke 30%, het gereduceerde tarief van 15% aan belasting ingehouden. Een persoon kan daartoe een verzoek doen als hij niet woonachtig is in Amerika en verblijft in een voor dit gereduceerde belastingtarief in aanmerking komend land. Dit was het geval bij verdachte en dus bestaat het vermoeden dat verdachte een dergelijk verzoek heeft ingediend. Kortom: verdachte heeft bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de aangiften inkomstenbelasting onjuist dan wel onvolledig zijn en heeft daarmee opzettelijk gehandeld.

Het standpunt van verdachte

De rekening die een waarde vertegenwoordigde van 800.000 dollar heeft verdachte bewust niet aangegeven. Hij wist wel dat dit had gemoeten, maar heeft het niet gedaan. Dat was uit slordigheid en dommigheid. Verdachte erkent dat hij bepaalde kunde en kennis heeft, gelet op de hoge posities die hij bij Philip Morris heeft vervuld, maar geeft aan dat dit niet geldt op het gebied van belastingrecht/-aangiften. Zijn belastingzaken besteedt hij al jarenlang uit aan een administratiekantoor. De partner van een ex-medewerker doet zijn aangiften. Hij heeft deze persoon niet ingelicht over de voornoemde Amerikaanse rekening, omdat hij het niet nodig vond dat die persoon alles van hem zou weten.

Over de rekening die een waarde vertegenwoordigde van 5 miljoen dollar, heeft verdachte verklaard dat hij die rekening was vergeten. Na contact met de bank eind 2016 kwam hij tot zijn ‘verbijstering’ achter het bestaan van die rekening. De rekening zal indertijd zijn geopend door Philip Morris. Het ging om een optieregeling, welke na tien jaar automatisch zou komen te vervallen. Verdachte kan zich niet herinneren of hij aan Philip Morris toestemming heeft verleend voor het openen van die rekening.

Verdachte heeft verklaard dat hij voor de rekening die een waarde van 800.000 dollar vertegenwoordigde waarschijnlijk in het verleden een verzoek heeft gedaan om het gereduceerde tarief van 15% aan belasting te betalen in Amerika. Waarschijnlijk is dat verzoek automatisch doorgevoerd voor de rekening die een waarde van 5 miljoen dollar vertegenwoordigde.

Het oordeel van de politierechter

‘800.000 dollar’-rekening

Verdachte heeft bekend dat hij de Amerikaanse rekening die eind 2016 een waarde vertegenwoordigde van ongeveer 800.000 dollar niet heeft aangegeven bij de Belastingdienst. Hij heeft het administratiekantoor, dat normaal gesproken zijn aangiften inkomstenbelasting voor hem doet, bewust niet ingelicht over die rekening. Verdachte vond het niet nodig dat de partner van zijn ex-medewerker, zijn boekhouder, alles van hem wist. Echter, dat heeft tot gevolg gehad dat ook de Belastingdienst niet van het bestaan van deze rekening wist en er is daarom te weinig belasting geheven bij verdachte. Verdachte wist dat en heeft toch nagelaten de rekening te vermelden. Uit het dossier blijkt dat deze rekening vanaf 2009 een bepaalde waarde vertegenwoordigde, daarvoor stond er niks op. Op basis van de verklaring van verdachte en de overige inhoud van het dossier acht de politierechter bewezen dat verdachte opzettelijk onvolledige aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2009 tot en met 2015 heeft laten doen.

‘5 miljoen dollar’-rekening

De politierechter acht niet bewezen dat verdachte opzettelijk de rekening die uiteindelijk, begin 2017, een waarde van ongeveer 5 miljoen dollar vertegenwoordigde niet heeft opgegeven aan de Belastingdienst, al dan niet via het administratiekantoor. Er bevindt zich in het dossier geen bewijs dat verdachte dit willens en wetens heeft nagelaten. Het enkele feit dat een belastingaangifte onjuist of onvolledig is, brengt namelijk nog niet mee dat verdachte daarop van meet af aan opzet heeft gehad. Dit betekent dat concreet bewijs voor opzet moet worden geleverd. Verdachte heeft gesteld dat hij het bestaan van die rekening is vergeten en daarom dus ook geen aangifte daarvan bij de Belastingdienst heeft gedaan. Zonder nader bewijs (voorwaardelijk) opzet kan dit verdachte niet zonder meer worden aangerekend. Dit ondanks het gegeven dat het moeilijk voorstelbaar is dat een particulier vergeet dat hij een bankrekening heeft die een waarde van ongeveer 5 miljoen dollar vertegenwoordigt. Onmogelijk is dat niet. Verdachte heeft op zitting uitgelegd dat het geen ‘gewone’ rekening betrof, maar een rekening waarop opties en eventuele aandelen staan, die volgens hem door zijn voormalig werkgever is geopend. Daarnaast heeft verdachte uiteen gezet dat hij in de jaren rondom zijn pensionering in 2006 zware jaren heeft gehad en ten gevolge daarvan wellicht die rekening is vergeten. Verdachte maakte een geloofwaardige indruk met zijn verhaal. Dat verdachte toegang had tot internetbankieren, maakt dit alles niet anders. De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte de rekening die het bedrag van 5 miljoen vertegenwoordigde moet hebben gezien als hij op zijn Amerikaanse bankrekening inlogde. Van deze stelling blijkt echter niets op grond van het dossier. Ook het enkele feit dat er over deze rekening een gereduceerd belastingtarief van 15% werd geheven, is onvoldoende om aan te nemen dat verdachte het verzoek daartoe heeft gedaan en heeft geweten van het bestaan van de rekening. Verdachte heeft gesteld dat hij in de veronderstelling was dat hij de rekening die een waarde vertegenwoordigde van ongeveer 800.000 dollar had opgegeven en dat toen mogelijk ook belasting is geheven over de andere rekening. In het dossier bevinden zich geen stukken waaruit anders zou moeten blijken, wat betekent dat verdachte in dezen het voordeel van de twijfel krijgt en de economische politierechter uitgaat van het door verdachte geschetste scenario. Verdachte wordt daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken.

Bewezenverklaring

  • Opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • Taakstraf van 150 uur

  • Voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar

De politierechter gaat bij het bepalen van de strafmaat niet uit van het door het Openbaar Ministerie en de FIOD aangeleverde benadelingsbedrag, nu de berekening daarvan ontbreekt in het dossier en de politierechter verdachte deels vrijspreekt. Het is voor de politierechter niet mogelijk om het exacte benadelingsbedrag vast te stellen nu hij niet beschikt over alle daarvoor benodigde gegevens. De politierechter zal daarom het nadeel schatten en schat het op een bedrag van enkele tienduizenden euro’s. Gelet op het oriëntatiepunt Fraude van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige tijd daarom gerechtvaardigd zijn. De politierechter ziet echter aanleiding om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^