Rechtbank: Google hoeft link naar artikel over strafrechtelijk verleden vastgoedondernemer niet te verwijderen
/Rechtbank Den Haag 28 augustus 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:16243
Een Nederlandse vastgoedondernemer verzoekt Google een link te verwijderen naar een krantenartikel waarin zijn strafrechtelijk verleden wordt besproken. Hij beroept zich op de AVG en stelt dat de informatie onjuist, oud en schadelijk is voor zijn reputatie. De rechtbank oordeelt dat de meeste gegevens feitelijk juist en relevant zijn. Het artikel draagt bij aan het publieke debat over bestuurlijke integriteit. Het belang van vrije informatievoorziening weegt zwaarder dan de privacybelangen van verzoeker. Het verzoek wordt afgewezen en verzoeker wordt in de proceskosten veroordeeld.
Context van de zaak
Verzoeker is een Nederlandse vastgoedondernemer die in Duitsland woont. In 2022 publiceert Dagblad De Limburger een artikel over mogelijke belangenverstrengeling bij een Limburgs investeringsfonds, waarin verzoeker zijdelings wordt genoemd. In het artikel wordt verwezen naar zijn strafrechtelijke verleden, waaronder veroordelingen voor opiumwetdelicten en hypotheekfraude. De naam van verzoeker is met de zoekmachine Google eenvoudig terug te vinden via een directe link naar het artikel.
Verzoeker verzoekt Google meerdere keren om de URL uit de zoekresultaten te verwijderen, onder meer omdat het artikel volgens hem onjuiste informatie bevat en zijn privacy schaadt. Nadat Google dit weigert, dient verzoeker een verzoekschrift in bij de rechtbank Den Haag op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
De vordering en het verweer
Verzoeker vordert dat Google wordt bevolen de URL naar het artikel te blokkeren in zoekresultaten op zijn naam, binnen de Europese Economische Ruimte, op straffe van een dwangsom. Hij baseert zijn vordering op artikel 17 en 21 AVG en stelt dat de publicatie stigmatiserend is, feitelijke onjuistheden bevat en dat de vermelding van zijn strafrechtelijk verleden niet langer relevant is.
Google voert verweer en stelt dat het artikel feitelijk correct is, gebaseerd is op openbare bronnen en dat er een zwaarwegend publiek belang bestaat bij toegang tot de informatie. De link naar het artikel vormt volgens Google een gerechtvaardigde verwerking van persoonsgegevens in het kader van het recht op informatie.
Standpunten van partijen
Verzoeker stelt dat meerdere passages in het artikel onjuist zijn, waaronder de vermelding van meerdere veroordelingen voor opiumdelicten, een verdenking van witwassen en het incasseren van dwangsommen door de gemeente. Hij voert aan dat deze informatie achterhaald, onvolledig of feitelijk onjuist is, en dat hij daar privé en zakelijk nadeel van ondervindt. Volgens hem zijn zijn veroordelingen oud en relatief licht.
Google betwist dat sprake is van kennelijke onjuistheden en wijst op onderliggende vonnissen en rechterlijke uitspraken waaruit de juistheid van de gewraakte informatie blijkt. Volgens Google gaat het om een journalistiek artikel dat een bijdrage levert aan het publieke debat over integriteit van het openbaar bestuur en het maatschappelijk functioneren van een provinciaal fonds.
Beoordeling door de rechter
De rechtbank oordeelt allereerst dat zij bevoegd is op grond van artikel 79 lid 2 AVG, mede gelet op de vestiging van Google in Nederland. Op het geschil is de AVG van toepassing, in samenhang met de UAVG.
De rechter past het toetsingskader uit onder meer het Costeja-arrest en het GC e.a./CNIL-arrest van het Hof van Justitie toe. Bij een verzoek tot verwijdering van een zoekresultaat dient een belangenafweging plaats te vinden tussen het recht op privacy en gegevensbescherming enerzijds en het recht op informatie en vrije meningsuiting anderzijds.
De rechtbank oordeelt dat verzoeker onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het artikel feitelijke onjuistheden bevat. De genoemde passages zijn grotendeels gebaseerd op rechterlijke uitspraken of vaststaande feiten. Eén onnauwkeurigheid (aantal veroordelingen) wordt als onbeduidend beoordeeld. Daarmee faalt het beroep op artikel 17 AVG wegens kennelijke onjuistheid van de verwerkte gegevens.
Bij de belangenafweging stelt de rechtbank vast dat het artikel feitelijk van aard is, van redelijk recente datum en een bijdrage levert aan het publieke debat over integriteit van publieke investeringen. Verzoeker is als vastgoedondernemer publiek actief, en de informatie over zijn strafrechtelijk verleden is daarom relevant voor potentiële zakenrelaties. De impact van de verwerking op verzoeker weegt minder zwaar dan het publieke belang bij toegang tot de informatie via de zoekmachine. Google hoeft de link daarom niet te verwijderen.
Uitspraak en gevolgen
De rechtbank wijst het verzoek af. Google hoeft de URL niet te verwijderen uit de zoekresultaten. Verzoeker wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van in totaal 2.120 euro.
Lees hier de volledige uitspraak.
