Langdurige verduistering in dienstbetrekking en structureel witwassen door senior accountmanager

Rechtbank Midden-Nederland 3 december 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:6482

De verdachte, werkzaam als senior accountmanager, wordt verweten dat hij gedurende meerdere jaren aanbetalingen van klanten via zijn eigen bankrekeningen laat lopen en zich ruim 257.000 euro wederrechtelijk toe-eigent. Daarnaast wordt hem verweten dat hij in de periode 2016 tot en met 2022 ongeveer 495.000 euro witwast door contant geld voorhanden te hebben, om te zetten en te gebruiken. De rechtbank oordeelt dat sprake is van verduistering in dienstbetrekking en van witwassen, omdat het geld niet uit legale inkomsten kan worden verklaard en de verklaringen van de verdachte onvoldoende concreet zijn. De verdachte maakt misbruik van zijn functie en het vertrouwen van zijn werkgever en benadeelt derden financieel. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

Context van de zaak

Deze strafzaak ziet op een natuurlijke persoon, geboren in 1987, die in de ten laste gelegde perioden werkzaam is als senior accountmanager bij een onderneming die optreedt als intermediair bij het leasen van auto’s. De werkgever van de verdachte fungeert als schakel tussen autoverstrekkers en eindgebruikers. Eén van die autoverstrekkers is een besloten vennootschap die in deze zaak als benadeelde partij wordt aangeduid. In het kader van leaseovereenkomsten betalen klanten regelmatig een aanbetaling, die volgens vaste afspraken rechtstreeks aan de autoverstrekker dient te worden voldaan. De verdachte heeft in zijn functie toegang tot klantcontacten en betalingsstromen en geniet binnen de organisatie een groot vertrouwen.

De rechtbank beoordeelt of de verdachte zich gedurende meerdere jaren schuldig maakt aan verduistering in dienstbetrekking en aan witwassen van aanzienlijke geldbedragen. Daarbij spelen zowel girale als contante geldstromen een rol, alsmede de vraag of sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen op basis van een kasopstelling.

Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat hij zich in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 juli 2022 schuldig maakt aan verduistering in dienstbetrekking door een geldbedrag van ongeveer 257.977,77 euro, toebehorend aan de benadeelde, wederrechtelijk toe te eigenen terwijl hij dit bedrag uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft. Subsidiair wordt hem diefstal van dit bedrag verweten.

Daarnaast wordt de verdachte verweten dat hij zich in de periode van 1 januari 2016 tot en met 29 augustus 2022 schuldig maakt aan witwassen door een geldbedrag van ongeveer 495.210,00 euro voorhanden te hebben, om te zetten en daarvan gebruik te maken, terwijl hij weet dat dit geld afkomstig is uit enig misdrijf.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie stelt zich op het standpunt dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde verduistering in dienstbetrekking. Volgens de officier van justitie kan niet worden bewezen dat de verdachte het geld anders dan door misdrijf onder zich heeft gekregen, omdat hij steeds de bedoeling heeft gehad de gelden zelf te behouden. Om die reden acht het Openbaar Ministerie diefstal subsidiair wel bewezen.

Ten aanzien van het witwassen stelt het Openbaar Ministerie dat sprake is van een onverklaarbare contante geldstroom die niet kan worden verklaard uit legale inkomsten. De officier van justitie concludeert dat de verdachte zich schuldig maakt aan witwassen en vordert een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

Standpunt van de verdediging

De verdachte betwist dat sprake is van verduistering in dienstbetrekking en stelt dat hij de aanbetalingen van klanten via zijn eigen bankrekeningen laat lopen om praktische redenen, namelijk om vertragingen bij buitenlandse banktransacties te voorkomen. Volgens de verdachte is het altijd de bedoeling om de gelden door te storten naar de autoverstrekker.

Ten aanzien van het witwassen voert de verdachte aan dat hij regelmatig gokt bij Holland Casino en daar aanzienlijke bedragen wint, die hij contant ontvangt en vervolgens op zijn bankrekening stort. Daarnaast stelt hij dat een deel van de contante stortingen verband houdt met contante aanbetalingen voor leaseauto’s. De verdachte levert voor deze verklaringen geen concrete of verifieerbare onderbouwing aan.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank komt tot het oordeel dat de verdachte zich schuldig maakt aan zowel verduistering in dienstbetrekking als witwassen. Anders dan het Openbaar Ministerie is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit van verduistering kan worden bewezen. Doorslaggevend is dat de verdachte de aanbetalingen ontvangt in zijn hoedanigheid van senior accountmanager en dat hij deze gelden aanvankelijk onder zich krijgt anders dan door misdrijf. De wederrechtelijke toe-eigening vindt plaats op het moment dat hij besluit een substantieel deel van de gelden niet door te storten naar de autoverstrekker, maar over te boeken naar andere rekeningen waarover hij zelf beschikt.

Ten aanzien van het witwassen oordeelt de rechtbank dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen op basis van een eenvoudige kasopstelling. Daaruit blijkt een onverklaarbaar verschil van 495.210,00 euro tussen contante inkomsten en contante uitgaven. De rechtbank acht de verklaringen van de verdachte over gokwinsten en contante aanbetalingen onvoldoende concreet en verifieerbaar. Uit het dossier volgt bovendien dat de verdachte per saldo meer geld verliest dan wint met kansspelen. De rechtbank sluit een legale herkomst van de contante geldbedragen uit en concludeert dat het niet anders kan dan dat deze bedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf en dat de verdachte dat weet.

Bewezenverklaring

De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte zich in de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 juli 2022 opzettelijk een geldbedrag van ongeveer 257.977,77 euro wederrechtelijk toe-eigent, welk bedrag toebehoort aan de benadeelde en dat hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als senior accountmanager onder zich heeft.

Daarnaast verklaart de rechtbank bewezen dat de verdachte zich in de periode van 1 januari 2016 tot en met 29 augustus 2022 schuldig maakt aan witwassen door een geldbedrag van ongeveer 495.210,00 euro voorhanden te hebben, om te zetten en daarvan gebruik te maken, terwijl hij weet dat dit geld afkomstig is uit enig misdrijf.

Strafoplegging

Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank zwaar mee dat de verdachte gedurende een lange periode misbruik maakt van het vertrouwen dat zijn werkgever en zakenpartners in hem stellen. De verduistering betreft een zeer aanzienlijk bedrag en brengt grote financiële schade toe aan de benadeelde. Daarnaast heeft de verdachte zich gedurende ruim zes en een half jaar schuldig gemaakt aan witwassen, waarmee hij bijdraagt aan het onttrekken van criminele opbrengsten aan het zicht en het verstoren van het financieel-economisch verkeer.

De rechtbank houdt rekening met het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en met de overschrijding van de redelijke termijn. Deze overschrijding leidt tot strafvermindering. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden passend en geboden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, onder aftrek van het voorarrest.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^