Kroongetuige Marengo-proces niet verplicht om alle vragen te beantwoorden

Rechtbank Amsterdam 29 november 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:6880

De kroongetuige in het Marengo-proces hoeft geen vragen te beantwoorden over de inhoud en de totstandkoming van de beschermingsovereenkomst die hij het met Openbaar Ministerie heeft gesloten. Datzelfde geldt onder andere voor vragen over vermeende omkoping, chantage of afpersing door de kroongetuige tijdens zijn detentie. Dat heeft de rechtbank bepaald naar aanleiding van het openbare verhoor van de kroongetuige op 22 september. 

De kroongetuige weigerde tijdens het verhoor op een groot aantal vragen te antwoorden. De raadslieden van de medeverdachten stelden dat hij tot antwoorden verplicht was. Hoewel het uitgangspunt is dat een kroongetuige inderdaad verplicht is vragen te beantwoorden, oordeelt de rechtbank nu dat ten aanzien een groot aantal vragen van dit principe dient te worden afgeweken en dat de kroongetuige dus niet verplicht is om te antwoorden.

Vragen over beschermingsovereenkomst

Alle vragen over (de totstandkoming van) de beschermingsovereenkomst en de beschermingsmaatregelen – inclusief de detentieomstandigheden van de kroongetuige – hoeven niet te worden beantwoord. Deze vragen vallen onder de geheimhoudingsclausule die de kroongetuige en het OM overeen zijn gekomen. De Hoge Raad heeft eerder beslist dat toezeggingen met betrekking tot beschermingsmaatregelen geen voorwerp van toetsing zijn door de zittingsrechter. Vragen – en antwoorden – hierover zijn daarmee dan ook niet relevant voor het oordeel dat de zittingsrechters moeten vellen over de beschuldigingen die centraal staan in het Marengo-proces. Daarnaast kan de zittingsrechter beantwoording van een vraag door een getuige in het algemeen beletten als die beantwoording voor hem of haar nadelig kan zijn. Ook daarvan is hier sprake: als de kroongetuige de geheimhoudingsclausule schendt, kan dat in zijn nadeel uitpakken doordat het OM de overeenkomst op kan zeggen. 

Vragen over omkoping, chantage of afpersing

Ook de vragen over vermeende omkoping, chantage of afpersing door de kroongetuige tijdens zijn detentie, hoeft de kroongetuige niet te beantwoorden. Hem komt in dit geval het verschoningsrecht toe omdat hij zichzelf anders mogelijk blootstelt aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling. 

Vragen over communicatie met familie

Dit verschoningsrecht komt de kroongetuige niet toe ten aanzien van vier vragen die gaan over de communicatie tussen hem en zijn familie en partner. Er bestaan te weinig aanwijzingen dat zij hierdoor het risico lopen strafrechtelijk te worden vervolgd. Ten aanzien van de partner van de kroongetuige beschikt de rechtbank bovendien niet over informatie waaruit blijkt dat zij gehuwd of geregistreerde partners zijn of waren. Dit is wel een vereiste om een beroep te kunnen doen op het verschoningsrecht ten aanzien van familie. Drie van de vier vragen hoeft de kroongetuige echter toch niet te beantwoorden, onder meer omdat deze niet relevant zijn in het strafproces. Eén vraag zal de kroongetuige (in beginsel) wel moeten beantwoorden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^