Kabinet kijkt naar aanvullende mogelijkheden dividendstripping aan te pakken
/Het kabinet kijkt naar mogelijkheden om de aanpak van dividendstripping verder aan te scherpen. Hier is de afgelopen periode onderzoek naar gedaan. Uit het onderzoek komen 4 mogelijke maatregelen naar voren, die het kabinet later dit jaar in internetconsultatie wil brengen. Na de consultatie wordt besloten of er nieuwe wetgeving wordt voorgesteld.
De aanpak van dividendstripping is sinds eind 2023 geïntensiveerd. De Belastingdienst treedt streng op tegen gevallen van dividendstripping. Dividendstripping is echter zeer complex en kent vele vormen, waardoor de aanpak van dividendstripping niet eenvoudig is. Daarom heeft het vorige kabinet per 2024 nieuwe maatregelen ingevoerd en is in de afgelopen periode onderzocht of er meer maatregelen mogelijk zijn. In dit onderzoek is ook gekeken wat Nederland van andere landen kan leren. Uit het onderzoek komen 4 mogelijke maatregelen naar voren.
De 4 mogelijke maatregelen worden de komende periode verder uitgewerkt. Hierbij wordt ook rekening gehouden met belangrijke aspecten, zoals uitvoerbaarheid, het beperken van de impact op de reguliere beurshandel, gevolgen voor burgers en bedrijven en de verenigbaarheid met Europees recht en belastingverdragen. De 4 maatregelen worden komend najaar in internetconsultatie gebracht. Na de consultatie worden de maatregelen gewogen en besluit het kabinet of er nieuwe wetgeving wordt voorgesteld.
De 1e maatregel richt zich op de zogeheten nettorendementbenadering. Met deze maatregel wordt voorkomen dat iemand een tegemoetkoming in de dividendbelasting krijgt, terwijl het rendement op de aandelen eigenlijk niet of nauwelijks bij die persoon terechtkomt. Hierbij kan worden gewerkt met een zogeheten doelmatigheidsdrempel, waarmee veel situaties waarin het risico op dividendstripping beperkt is van de maatregel kunnen worden uitgesloten.
De 2e maatregel richt zich op het tegengaan van dividendstripping via pensioenfondsen. Pensioenfondsen kunnen namelijk gebruikt worden om een tegemoetkoming in de dividendbelasting te behalen voor de eigenlijke aandeelhouder die geen of minder recht heeft op die tegemoetkoming. Bij deze maatregel heeft een pensioenfonds geen recht meer op een vrijstelling of teruggaaf van dividendbelasting als het dividend hoort bij een bedrijfsactiviteit, die niet aan de gewone activiteiten als pensioenfonds gerelateerd is.
De 3e maatregel komt uit het onderzoek naar omringende landen. Uit dit onderzoek blijkt dat Duitsland en Oostenrijk een maatregel hebben om dividendstripping tegen te gaan, die ook in Nederland inpasbaar lijkt. In beide landen heeft iemand pas recht op een tegemoetkoming in de dividendbelasting, als diegene over een bepaalde periode echt het economische risico draagt van de aandelen. Er wordt verder onderzocht of en hoe een dergelijke maatregel kan worden ingepast in het Nederlandse systeem.
De 4e maatregel gaat om het verduidelijken van de regels rondom groepsstructuren, waardoor duidelijker wordt wat wel en niet is toegestaan.
Vervolg
De 4 mogelijke maatregelen worden de komende periode verder uitgewerkt. Hierbij wordt ook rekening gehouden met belangrijke aspecten, zoals uitvoerbaarheid, het beperken van de impact op de reguliere beurshandel, gevolgen voor burgers en bedrijven en de verenigbaarheid met Europees recht en belastingverdragen. De 4 maatregelen worden komend najaar in internetconsultatie gebracht. Na de consultatie worden de maatregelen gewogen en besluit het kabinet of er nieuwe wetgeving wordt voorgesteld.