Grote structurele verwaarlozing op melkveebedrijf leidt tot forse geldboete en dreigende bedrijfsstillegging

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 juni 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:3847

Een melkveehouder wordt veroordeeld wegens structurele verwaarlozing van runderen. De dieren leefden onder slechte hygiënische omstandigheden, kregen onvoldoende voer en medische zorg, en kadavers werden niet tijdig gemeld. Het hof acht alle feiten bewezen en rekent verdachte zijn verantwoordelijkheid als veehouder zwaar aan. Hij krijgt een geldboete van 8.000 euro, deels voorwaardelijk. Ook wordt een voorwaardelijke stillegging van zijn onderneming opgelegd voor één jaar.

Context van de zaak

De verdachte is een natuurlijke persoon, geboren in 1978, en werkzaam als melkveehouder. In het kader van zijn bedrijfsactiviteiten houdt hij een groot aantal runderen, verdeeld over verschillende stallen op zijn erf. In maart 2021 en januari 2023 heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bij bedrijfsbezoeken ernstige tekortkomingen geconstateerd in de verzorging en huisvesting van de dieren. Deze constateringen hebben geleid tot vervolging voor meerdere overtredingen van de Wet dieren en bijbehorende regelgeving. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling door de economische politierechter van de rechtbank Noord-Nederland.

Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat hij in zijn hoedanigheid als veehouder in de uitoefening van zijn bedrijf:

  1. Runderen niet heeft voorzien van een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden;

  2. Runderen niet heeft voorzien van toereikend, gezond en soortspecifiek voer;

  3. Zieke of gewonde runderen niet op passende wijze heeft verzorgd en geen veterinaire hulp heeft ingeschakeld;

  4. Runderen onvoldoende ruimte heeft geboden voor hun natuurlijke gedragsbehoeften;

  5. Dierlijke kadavers niet tijdig heeft gemeld bij de daartoe bevoegde instantie;

  6. Niet heeft gehandeld conform het bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan.

De tenlastelegging betreft feiten gepleegd op 8 maart 2021 en 12 januari 2023, evenals een feit op 10 mei 2023.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal vordert bevestiging van het vonnis van de rechtbank. Het Openbaar Ministerie acht de gedragingen van verdachte ernstig en structureel van aard. Gezien het patroon van verwaarlozing en het herhaaldelijk niet naleven van veterinaire zorg- en hygiënestandaarden, wordt een zware straf geëist, waaronder een deels voorwaardelijke geldboete en een voorwaardelijke stillegging van de onderneming.

Standpunt van de verdediging

De verdediging voert aan dat verdachte, mede door fysieke beperkingen, tijdelijk onvoldoende in staat was zijn bedrijfsvoering adequaat voort te zetten. Na signalen van de NVWA zou verdachte verbeteringen hebben doorgevoerd, waaronder de verkoop van melkvee om de werklast te verlagen. Investeringen in infrastructuur zouden financieel niet haalbaar zijn. Er is betoogd dat het opleggen van een voorwaardelijke bedrijfsstillegging te zwaar is en contraproductief zou kunnen werken.

Oordeel van het gerechtshof

Het hof acht op basis van de wettige bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk en meermalen de nodige verzorging aan zijn dieren heeft onthouden en in ernstige mate in strijd heeft gehandeld met de voorschriften uit de Wet dieren. Het hof stelt vast dat de overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf dat gehouden is aan strikte welzijns- en gezondheidsnormen voor dieren.

Ondanks de verklaring van verdachte dat verbeteringen zijn doorgevoerd, constateert het hof dat bij een tweede NVWA-controle vergelijkbare tekortkomingen werden vastgesteld. De bedrijfsvoering blijft zorgwekkend en onvoldoende afgestemd op de noodzakelijke verzorgingseisen.

Bewezenverklaring

Het hof acht bewezen dat verdachte in beide zaken (met parketnummers 84-290214-21 en 84-171629-23) de tenlastegelegde feiten heeft begaan:

  • Onvoldoende hygiënische en geschikte behuizing voor kalveren en runderen;

  • Structurele ondervoeding en onvoldoende aangepast voer aan jongvee;

  • Niet verzorgen van zieke en gewonde dieren en het niet inschakelen van veterinaire zorg;

  • Onvoldoende ligplaatsen voor de dieren;

  • Het niet opvolgen van het bedrijfsgezondheids- en behandelplan;

  • Het niet tijdig melden van gestorven runderen.

Strafoplegging

Het hof acht de feiten ernstig, mede gezien het recidiverende karakter van de overtredingen en het uitblijven van structurele verbeteringen. De verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van 8.000 euro, waarvan 4.000 euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Bij gebreke van betaling wordt deze vervangen door respectievelijk 75 en 50 dagen hechtenis. Daarnaast wordt een voorwaardelijke stillegging van de onderneming opgelegd voor de duur van een jaar, eveneens met een proeftijd van twee jaren. Deze straf moet verdachte aansporen tot blijvende verbetering van de zorg voor zijn dieren.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^