EU-roadmap data-toegang voor opsporing: balans tussen effectiviteit en rechtvaardigheid

Op 24 juni 2025 publiceerde de Europese Commissie haar langverwachte Roadmap for Lawful and Effective Access to Data for Law Enforcement. De roadmap beoogt opsporingsautoriteiten beter in staat te stellen om cybercriminaliteit en ernstige misdaad te bestrijden in een tijdperk waarin vrijwel elke misdaad een digitale component kent. De voorgestelde maatregelen zijn ambitieus: van standaardisering van data-toegang en verbetering van digitale forensische capaciteiten, tot gezamenlijke inkoop van opsporingstechnologie en het ontwikkelen van AI-oplossingen voor bewijsanalyse.

Maar hoe verhouden deze voorstellen zich tot fundamentele rechten, zoals het recht op privacy, bescherming van persoonsgegevens, en het recht op een eerlijk proces?

Digitale sporen en opsporing: een urgent probleem

De cijfers in de roadmap spreken boekdelen: naar schatting 85% van alle strafrechtelijke onderzoeken maakt gebruik van digitale gegevens. Toch lopen opsporingsautoriteiten tegen forse obstakels aan, zoals gegevens die snel worden gewist, versleuteld zijn, of onbereikbaar zijn vanwege jurisdictieproblemen. De Commissie signaleert dat criminelen vaak gebruik maken van diensten die bewust zijn ingericht om samenwerking met justitie te beperken.

Harmonisatie van dataretentie

Een belangrijk onderdeel van de roadmap is het voornemen om de EU-regelgeving over dataretentie te herzien. Sinds het Hof van Justitie in 2014 de Dataretentierichtlijn ongeldig verklaarde, is het juridisch kader gefragmenteerd. Sommige lidstaten hebben uitgebreide bewaarplichten, andere geen enkele. Dat leidt tot rechtsongelijkheid én praktische problemen in grensoverschrijdende zaken.

De Commissie wil nu via een impact assessment (gepland in 2025) de basis leggen voor een geharmoniseerd EU-kader dat voldoende waarborgen biedt voor privacy, rechtsbescherming en een eerlijk proces.

Europol en Eurojust: versterkte rol in samenwerking en technologie

De roadmap voorziet in een belangrijke rol voor Europol en Eurojust, onder andere via uitbreiding van het SIRIUS-project, dat samenwerking tussen opsporingsdiensten en serviceproviders faciliteert. Ook komt er een catalogus van beschikbare data bij providers, bedoeld om verzoeken gerichter en efficiënter te maken.

Opvallend is de expliciete ambitie om Europol uit te bouwen tot centrum van digitale forensische expertise, inclusief eigen ontwikkelplatforms voor softwaretools en ondersteuning bij gezamenlijke inkooptrajecten van forensische licenties.

AI en versleuteling: technologie in de opsporingspraktijk

De Commissie stelt vast dat de grote hoeveelheden digitale data bij onderzoeken vragen om inzet van AI-tools voor filtering en analyse. Met behulp van de AI Act en zogenaamde regulatory sandboxes moeten juridisch en ethisch verantwoorde toepassingen worden ontwikkeld.

Tegelijkertijd vormt encryptie een toenemende uitdaging voor opsporing. De Commissie werkt aan een technologie-roadmap (Q2 2026) om toegang tot versleutelde gegevens mogelijk te maken zonder de cybersecurity of fundamentele rechten in gevaar te brengen. Dat klinkt als een complexe en potentieel controversiële evenwichtsoefening.

Tussen legitimiteit en effectiviteit

De roadmap is beleidsmatig ambitieus en technologisch vooruitstrevend. Maar haar succes zal afhangen van de mate waarin de juridische legitimiteit van deze maatregelen wordt geborgd. Veel voorstellen raken immers direct aan het recht op privacy (artikel 8 EVRM), het recht op toegang tot een rechter (artikel 6 EVRM) en de rol van de verdediging in het strafproces.

Dat roept kritische vragen op:

  • Zijn de waarborgen tegen misbruik van bevoegdheden voldoende uitgewerkt?

  • Hoe wordt onafhankelijke toetsing van datatoegang georganiseerd?

  • Wat zijn de gevolgen voor verdachtenrechten in zaken waarin (AI-gegenereerd) bewijs centraal staat?

De rol van bedrijven in het strafproces

Opvallend is dat de roadmap structureel inzet op publiek-private samenwerking. Denk aan providers die actief meewerken aan het catalogiseren van beschikbare data, of het gezamenlijk ontwikkelen van tools met publieke financiering. Deze ontwikkelingen sluiten aan bij een bredere trend waarin private partijen – vaak zonder formele opsporingsbevoegdheden – een steeds grotere rol krijgen in het strafproces.

Dat roept de vraag op naar de juridische positie van deze bedrijven: zijn zij louter leveranciers van informatie of feitelijke medeopspoorders? In mijn eigen promotieonderzoek onderzoek ik precies deze verschuiving, die zich afspeelt in de schaduw van het formele strafprocesrecht.

Tot slot: een uitnodiging tot kritische dialoog

De roadmap is geen wetgevend voorstel, maar een beleidsagenda. Dat biedt ruimte voor publiek debat en academische reflectie. Het is zaak dat juristen, wetenschappers, beleidsmakers en maatschappelijke organisaties de komende jaren kritisch en constructief meedenken over:

  • de proportionaliteit en subsidiariteit van voorgestelde maatregelen;

  • de toetsbaarheid van digitale opsporingsmethoden;

  • de waarborgen voor burgers en verdachten in een digitaal strafproces.

De juridische infrastructuur die nu wordt ontwikkeld, zal bepalend zijn voor de manier waarop we in de toekomst misdaad bestrijden – maar ook voor hoe we rechtsbescherming vormgeven.

Print Friendly and PDF ^