De fraudebestrijdende faillissementscurator. Een onderzoek naar de taken en bevoegdheden van de curator in het faillissement van een rechtspersoon bij de bestrijding van fraude
/Het in november 2012 aangekondigde programma ‘Herijking Faillissementsrecht’ rustte op drie pijlers, waaronder de pijler fraudebestrijding. Deze pijler heeft geleid tot de inwerkingtreding van drie wetten: de Wet civielrechtelijk bestuursverbod (WCB) en de Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude (WHSF) in 2016, en de Wet versterking positie curator (WVPC) in 2017. Met de introductie van de WVPC en de WCB zijn de fraudesignalerende en -bestrijdende taken van de curator in de Faillissementswet verankerd (art. 68 lid 2 en art. 106a Fw e.v.). Nog voor de invoering van die wetten kwam hierop kritiek. Kort gezegd, omdat de nieuwe - in beginsel op kosten van de boedel uit te voeren - taken zich niet zouden verenigen met de kerntaak van de curator om de failliete boedel te beheren en te vereffenen ten behoeve van de gezamenlijk schuldeisers. Het belang van de gezamenlijk schuldeisers impliceert voor de curator immers een streven naar boedelmaximalisatie.Het proefschrift van R.E. (Robin) de Vries haakt aan bij deze discussie.
Lees verder: