College voor de Rechten van de Mens: Motivering voorlopige hechtenis moet beter

Verdachten worden soms nog steeds zonder goede onderbouwing in voorlopige hechtenis gehouden. Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit Tilburg, in opdracht van het College voor de Rechten van de Mens. Het onderzoek is een vervolg op het rapport uit 2017, waarin het College concludeerde dat de motivering niet voldeed aan de wettelijke voorwaarden. Hoewel er sindsdien verbeteringen zijn, worden de beslissingen in sommige gevallen onvoldoende gemotiveerd door rechters. Er wordt bijvoorbeeld niet altijd goed uitgelegd waarom de rechter van oordeel is dat er aan de wettelijke voorwaarden is voldaan en waarom de rechter vindt dat voorlopige hechtenis noodzakelijk is. Het College vindt dit zorgelijk en roept de Nederlandse staat op om snel maatregelen te nemen.  

Voorlopige hechtenis

Iedere verdachte wordt geacht onschuldig te zijn totdat diens schuld in een eerlijk proces is bewezen. De strafrechter beslist uiteindelijk over schuld en straf. Toch kunnen verdachten van een misdrijf in voorlopige hechtenis geplaatst worden voordat de rechter zich heeft uitgesproken over hun schuld of onschuld, bijvoorbeeld om te voorkomen dat de verdachte vlucht of opnieuw een misdrijf pleegt. Een voorlopige hechtenis kan 90 dagen duren, en steeds met drie maanden worden verlengd. Volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) moet iedere beslissing over voorlopige hechtenis en de eventuele verlenging daarvan zorgvuldig en goed onderbouwd zijn. De rechter moet aantonen waarom het noodzakelijk is om de vrijheid van de verdachte te ontnemen.  

Nederland onder toezicht  

In 2017 bracht het College al een onderzoek uit naar de motivering van beslissingen tot voorlopige hechtenis, waarna er door het College aanbevelingen werden gedaan om de praktijk te verbeteren. In 2021 werd Nederland door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) veroordeeld vanwege onvoldoende gemotiveerde beslissingen in de zaken Maassen, Hasselbaink en Zohlandt. Sindsdien staat Nederland onder toezicht van het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Dit Comité houdt toezicht op de naleving van uitspraken van het EHRM. Sinds 2021 zijn bij het EHRM meerdere soortgelijke zaken ingediend en in een schikking geëindigd. Over deze problematiek heeft het College vandaag een rapport bij het Comité van Ministers ingediend. Het gaat om een nieuw onderzoek, dat zich specifiek richt op de verbeteringen van de motiveringspraktijk in de jaren sinds het eerdere onderzoek van 2017.

Verbeteringen, maar ook zorgelijke signalen  

Het onderzoek, waarbij de analyse op een steekproef van strafdossiers is gebaseerd, toont aan dat er verbetering is ten opzichte van 2017. Zo worden standaardformulieren en zogenoemde ‘kruisjesformulieren’ vrijwel niet meer gebruikt. Ook wordt er beter gekeken naar de specifieke omstandigheden van de verdachte. Toch blijven er zorgelijke signalen over onvoldoende gemotiveerde beslissingen: de motivering is vaak nog steeds te algemeen en niet specifiek op de zaak afgesteld. Vooral als er gebruik gemaakt wordt van tekstblokken en –sjablonen. Ook wanneer rechters verwijzen naar de motivering van de eerdere rechter wordt niet altijd nauwkeurig aangegeven welke overwegingen de rechter overneemt en waarom. Tot slot wordt bij de afwijzing van een schorsings- of opheffingsverzoek niet voldoende gemotiveerd waarom de afweging in het nadeel van de verdachte uitvalt en waarom er geen minder ingrijpende oplossing mogelijk is.  

Impact voorlopige hechtenis 

In Nederland worden relatief veel verdachten in voorlopige hechtenis geplaatst: in 2024 zat 46% van de gedetineerden in voorlopige hechtenis. Dat was aanzienlijk hoger dan het Europese gemiddelde van 29%. Daarnaast is het percentage van verdachten in voorlopige hechtenis gemiddeld verder gestegen: 40% in 2021 en 46% in 2024. Dat terwijl de impact van voorlopige hechtenis vaak enorm is, niet alleen voor de verdachten zelf maar ook voor hun gezin. Verdachten kunnen hun baan of uitkering verliezen en problemen krijgen met huisvesting of school. 

Volg de aanbevelingen op en faciliteer de rechtspraak 

In het rapport doen de onderzoekers een aantal nieuwe aanbevelingen. Het College roept de Nederlandse staat op om deze aanbevelingen op te volgen en bij te dragen aan een verbetering van de wijze waarop beslissingen worden gemotiveerd. Daarnaast moet de staat ook faciliteren dat de rechtspraak kan blijven verbeteren, bijvoorbeeld door voldoende capaciteit beschikbaar te stellen. Tot slot gaat het College graag in gesprek met de rechterlijke macht en de Nederlandse staat om mee te denken over de wijze waarop de noodzakelijke verbeteringen kunnen worden doorgevoerd.  

Print Friendly and PDF ^