Berisping voor advocaat Pels Rijcken wegens schending verschoningsrecht in zaak-Castor

Het Hof van Discipline heeft op 12 december 2025 een berisping opgelegd aan advocaat Willem Heemskerk van Pels Rijcken. Het hof oordeelt dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door kennis te nemen van e-mails die onder het verschoningsrecht vielen van de advocaat van verdachten in de zogenoemde zaak-Castor. Daarmee heeft hij volgens het hof de kernwaarden onafhankelijkheid, integriteit en betamelijkheid geschonden.

Achtergrond: strafrechtelijk onderzoek Castor

De zaak-Castor betreft een strafrechtelijk fraudeonderzoek tegen de Brabantse vermogensbeheerder Box Consultants en aan haar gelieerde personen. In dat onderzoek heeft het Openbaar Ministerie via een heimelijke strafvorderlijke vordering digitale gegevens verkregen van een ICT-dienstverlener. Onder deze gegevens bevonden zich e-mails die betrekking hadden op (de voorbereiding van) een opdracht aan een accountant.

Uit de inhoud van deze e-mails leidde het Openbaar Ministerie af dat de advocaat van de verdachten mogelijk misbruik maakte van zijn verschoningsrecht. De e-mails suggereerden dat was voorgesteld om de accountantsopdracht niet door een verdachte, maar door advocaten van het kantoor van de verdediging te laten verstrekken, zodat het accountantsonderzoek onder het verschoningsrecht zou vallen.

Rol van Heemskerk en het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie nam het standpunt in dat deze e-mails niet onder het verschoningsrecht vielen. Op die basis werden de e-mails gedeeld met Heemskerk, die door het Openbaar Ministerie was gevraagd te adviseren over de vraag of een tuchtklacht tegen de advocaat van de verdachten aangewezen was.

Heemskerk heeft kennisgenomen van de e-mails en een advies uitgebracht, zonder vooraf toestemming te vragen aan de advocaat van de verdachten en zonder de deken van de orde van advocaten te raadplegen. Vaststaat dat de advocaat van de verdachten op dat moment niet wist dat deze e-mails in het bezit waren van het Openbaar Ministerie en zich dus ook niet op zijn verschoningsrecht had kunnen beroepen.

Latere rechterlijke oordelen over het verschoningsrecht

In latere procedures is onherroepelijk vastgesteld dat de betreffende e-mails wél onder het verschoningsrecht vielen. Uiteindelijk is het strafrechtelijk onderzoek geseponeerd vanwege de schending van dat verschoningsrecht.

De Raad van Discipline had de klacht tegen Heemskerk in eerste aanleg nog ongegrond verklaard. In hoger beroep is het Hof van Discipline echter tot een ander oordeel gekomen.

Oordeel van het Hof van Discipline

Het hof stelt voorop dat het verschoningsrecht een fundamenteel en essentieel beginsel is binnen de rechtsstaat. Een advocaat die kennisneemt van mogelijk verschoningsgerechtigde informatie van een andere advocaat, moet volgens vaste tuchtrechtelijke normen terughoudend handelen. Indien twijfel bestaat, moet toestemming worden gevraagd aan de betrokken advocaat of moet de deken worden geraadpleegd.

Volgens het hof had Heemskerk, gelet op het doel van de adviesvraag en de aard van de e-mails, moeten onderkennen dat het mogelijk ging om informatie die onder het verschoningsrecht viel. Door zonder toestemming of raadpleging van de deken kennis te nemen van de e-mails, heeft hij zijn eigen verantwoordelijkheid als advocaat miskend.

Het hof rekent Heemskerk met name aan dat hij het juridische standpunt van zijn cliënt – het Openbaar Ministerie – heeft gevolgd dat de e-mails niet onder het verschoningsrecht vielen. Daarmee heeft hij zijn onafhankelijkheid ten opzichte van zijn cliënt onvoldoende gewaarborgd. Door het verschoningsrecht van een andere advocaat niet te respecteren, zijn volgens het hof ook de kernwaarden integriteit en betamelijkheid geschonden.

Maatregel

Het hof acht het handelen van Heemskerk ernstig en overweegt dat in beginsel een schorsing passend zou zijn geweest. Daarbij weegt mee dat het Openbaar Ministerie een overheidsorganisatie is met verstrekkende bevoegdheden en dat juist in die context een onafhankelijke en kritische houding van de advocaat vereist is.

Tegelijkertijd heeft het hof rekening gehouden met de verklaring van Heemskerk dat hij met de kennis van nu in een vergelijkbare situatie eerst de deken zou raadplegen. Dat heeft het hof opgevat als blijk van inzicht in het tuchtrechtelijk verwijtbare karakter van zijn handelen. Gelet op alle omstandigheden is daarom volstaan met de maatregel van een berisping.

Eerdere tuchtrechtelijke veroordeling en reactie Pels Rijcken

Het is de tweede keer dat een advocaat van Pels Rijcken in verband met de zaak-Castor tuchtrechtelijk wordt veroordeeld. Eerder kreeg kantoorgenoot Reimer Veldhuis een waarschuwing.

Print Friendly and PDF ^